BuG 57 - Bericht uit het Gewisse 29-04-2007 Printversie (8p)

Op 21 april 2007 hebben wij een inleiding ge geven over de beperkte en soms vruchteloze deelname van allochtonen aan het Hoger Onderwijs in Vlaanderen en dit op de jaarlijkse studiedag van Attafsier, een (Mechelse) studentenvereniging ter ondersteuning van allochtonen in het onderwijs die z'n 5-jarig bestaan vierdeDe verkenning van enkele schaarse cijfers  (zie onderaan) over de grootte van deze deelname werd ingekleurd door een aantal beschouwingen die we hier integraal overnemen. In plaats van in te zoomen op het 'probleem' hebben we uitgezoomd zodat een breder en historisch perspectief geschetst werd en beter verantwoordelijkheden konden aangegeven worden voor wat nu als tekortkoming ervaren wordt. Wie of wat verantwoordelijk is voor de 'fouten' is daarbij nog altijd verantwoordelijk voor de 'oplossing'. Een meditatie voor wie, met 1 mei in het verschiet, z'n hersenen nog eens wil laten werken in mede- of tegenspraak.

Allochtone 'arbeiders'kinderen in het onderwijs: nog altijd vergeten
    
Allochtonen beter vertegenwoordigd in het Hoger Onderwijs dan in de politiek - Cijfers onderaan
Positief stigma voor Katholieke ArbeidersJeugd, negatief voor Islamitische ArbeidersJeugd
Het Vlaams Belang of de eeuwige rouw van Vlaanderen - voor wanneer de aanvaarding?
Ontdemocratiseren onderwijs voor arbeiders door PMS/CLB wegens 'vreemde' arbeider?
Heeft De Bond de Grote en Jonge (migranten)Gezinnen wel voldoende ter harte genomen?
Ommekeer door wet grote getallen: voldoende zwart zorgt voor wit perspectief
Warmte en liefde in plaats van haat, herstel en pedagogie in plaats van straf
(Allochtoon) Vlaanderen laat Brussel niet los - Allochtoon cement voor de Gemeenschappen
Marokkaanse jongens en dochters van de immigratie: gouden reserve voor grijs België
Politiek maakt knots van genuanceerde conclusies uit onderzoek Almaci/De  Schryver
Het Hollanddrama met 'vreemdelingen': de onverdraagzaamheid voor het 'niets' doen
Het nationaal-socialisme als daderperspectief voor de toenmalige en huidige criminelen

   
"Ik ben geen stand-up comedian,
ik ben een stand-up wetenschapper,

een stand-up for your rights"

 
Uitzoomen om beter te zien

 
Sociologisch onderzoek, of wat er meestal voor doorgaat, interviews en enquêtes, zoomt onbeschroomd in op de “probleemgeladen” werkelijkheid. Het onderzoek van Almaci en De Schryver (VUB-KUL) over verminderde slaagkansen van islamallochtonen en nieuwe Belgen met niet-Belgische identiteitsgevoel is daar een voorbeeld van. De interessante onderzoeksresultaten zijn te verkennen in een knappe slideshow op het internet. Ook in Het Marokkanendrama vindt filosofe Fleur Jurgens geen antwoord op de vraag waarom een groeiende groep Marokkaanse jongens het wel ‘goed’ doet en zij met haar neus geplakt blijft op de 'Heb- en Gemakzuchtige Marokkaanse Jongens' . Hoe kan je affirmatief zijn over het negatieve beeld als je geen weg weet met de wel degelijk aanwezige positieve dynamiek van Marokkaanse jongens, ondermeer in Amsterdam? Het past daarom eens uit te zoomen, afstand te nemen, ver genoeg om een historische lijn te zien waarop “problemen” kunnen uitgezet en de soms enge en gekleurde gezichtshoeken duidelijk worden. Inzoomen op problemen doet de greep op problemen verliezen, waardoor de onderzoeker riskeert deel te worden van de discriminatie en onderdeel van de macht, uitzoomen geeft de tijd haar rechten, laat valkuilen zien en geeft  betrokkenen instrumenten om tegenmacht te bieden. Dus laten we even de groothoeklens op de altijd gekleurde wetenschappelijke bril zetten.
 
De Islamitische ArbeidersJeugd
 
Aan de KAJ-nationaal,  de Kristelijke ArbeidersJeugd heb ik recent gevraagd of zij bereid zijn een IAJ een Islamitische Arbeidersjeugd te ondersteunen of daar zelfs initiatief toe te nemen. De Marokkaanse jongens, zo betoogde ik, bevinden zich in eenzelfde toestand als de arbeidersjeugd voor de 2de wereldoorlog. Priester Cardijn heeft op religieuze basis een beweging uit de grond gestampt voor en met jonge arbeiders, met volle steun van de Christelijke Arbeidersbeweging en de Belgische Kerk om zo ondermeer een tegenwicht te bieden t.a.v. de socialisten en communisten en de morele decadentie, die deze in hun ogen vertegenwoordigden. Als Cardijn nu nog zou leven zou hij de IAJ, de Islamitische Arbeidsjeugd oprichten voor het behoud van de morele en religieuze waarden maar vooral ook voor de erkenning van de jonge arbeiders als mens en persoon in de nog altijd vervreemdende arbeid. Zoals de KAJ indertijd de eersten waren om bv. beroepsopleiding effectief te organiseren, nog voor de Socialistische jeugdafdelingen, zo zullen het de Islamitische (intellectuele) jongeren zijn die mee hun beweging gestalte zullen geven, het eigen emancipatorische kader om zich als individu, als groep, als religie maatschappelijk te emanciperen. En zoals vroeger in de parochiezalen en pastories, zal de Islamitische Arbeidersjeugd in de moskeeën de beweging krachtig maken en propagandistisch. Want toen ook waren en zijn het de ‘propagandisten’ die de dragers  zijn van de beweging, zoals Attafsier het is voor de arbeiderskinderen van nu. Het werd erg stil aan de andere kant van de lijn. Jamaar ‘zij’ zullen wel de waarden en normen zoals neergeschreven in onze beginselverklaring moeten ondertekenen, maar dat kan geen probleem zijn, en de naam zal KAJ blijven. Men ging er zich verder over beraden. Niet erg want het beeldvomrmingsproject in Borgerhout voor opleiding en tewerkstelling van Marokkaanse jongens in 15 beroepen in de Non-Profitsector en de maatschappelijke dienstverdeling ging ook maar langzaam vooruit.
 
Postitief stigma
 
Attafsier stelt zich in dezelfde lijn op als de bekommernis van Cardijn. Hij en zijn beweging had het over het “zien, oordelen en het handelen”. Voor de Marokkaanse jongens en de islam heeft iedereen de plicht om te leren en ernaar te handelen. De historische les van Cardijn en de arbeidersbeweging is er een van zelforganisatie voor een concreet opleidingsdoel, voor tewerkstelling, onderlinge steun, godsdienstbeleving, eigen vormingsactiviteit t.a.v. de jonge arbeiders,scholieren en volwassenen om te werken aan de emancipatie van hun groep. Aan de katholieke actie, hun groepen, de religie en de arbeiderscultuur kleeft tot op vandaag een positief stigma en van daaruit ook aan de erkenning en het respect voor het individu dat er toe behoort. Dit staat lijnrecht tegenover het negatieve stigma waar het islamitische en het vreemde individu met alle zonden van Israël beladen wordt en de groep, cultuur en religie vanuit de individuele deviaties wordt bekeken en betekend. Uittreksel uit het boek van Fleur Sleur, zoals in de kranten verschenen, deden mij onmiddellijk denken aan de kranten-en media-analyse in het boek van Lieven Saerens over de Joodse bevolking in Antwerpen vanaf het einde van de 19de eeuw tot de 2de wereldoorlog. De Joden als hebzuchtig en gemakzuchtig, het is een cliché. Meer nog dan het traditionele Katholieke milieu waarin xenofobie kon groeien met het Vlaams-nationalisme als operator, is het interessant na te gaan in welke mate het Protestantse en reformistische Nederland geen weg weet met alles wat niet uitsluitend op arbeid en werken gericht is. Eens de Hollandse Marokkanen vanuit hun non-acceptatie, dit pijnpunt in de Nederlandse samenleving haarfijn aangevoeld hebben is er een confrontatie gekomen met de ‘Hollandse’ tolerantie die relatief bleek. En dat deed me ook denken aan het Nederlandse “syndroom” t.a.v. de Joden waar het risico om het nationaal-socialisme niet te overleven met 85% dubbel zo hoog lag in vergelijking met België (50% overlevingskans), Antwerpen uitgezonderd, dat met 70% het Nederlandse niveau benaderde.
 
De eeuwige rouw van Vlaanderen
 
Als je in Brussel uitzoomt en een periode van 45 jaar in ogenschouw neemt zie je dat de helft van de bevolking van autochtoon naar allochtoon is gewijzigd. In Brussel zal binnen 15 jaar ¾ van de bevolking van vreemde afkomst zijn. Binnen 15 jaar is in Antwerpen wellicht de helft van de bevolking van vreemde afkomst en 30% van Mechelen, waarvan 2/3 Marokkanen. Binnen 15 jaar zal het Vlaams Belang in deze ‘zwarte’ gemeenten halveren, zoals ook in Brussel het geval geweest is. Alleen de ‘witte’ gemeenten zullen nog verder te lijden hebben van de eeuwige rouw, het onverwerkt verdriet waar het Vlaams Belang politiek uitdrukking aan geeft: woede en chagrijn om het verlies en weigering het nieuwe kind met liefde te omgeven en aan het hart te drukken. De zwarte steden zullen groeien en de uitdaging van de vergrijzing kunnen aangaan met een groot draagvlak om de noodzakelijk arbeid te leveren. Deze steden hebben tevens een geschiedenis om nieuwe immigraties toe te laten,  op te nemen en ‘de baas’ te kunnen. De komende 15 jaar zullen er ook elk jaar nieuwe ‘cohorten’ afstuderen of doorschuiven naar lager onderwijs, secundair en hoger onderwijs, tewerkstelling of werkloosheid. De komende 15 jaar zal elk kind dat de eerste stappen naar de kleuterklas zet meer dan nu het geval is z’n secundair diploma behalen en van daaruit in hogere mate en met groter succes de stap naar het Hoger Onderwijs zetten. Op 15 jaar zal gans de onderwijspopulatie van kleuter tot laatste jaar secundair vernieuwd zijn. Een unieke kans voor deze kinderen en jongeren, de samenleving en de ‘allochtone intellectueel’ die nu in  het hoger onderwijs z’n diploma behaalt of minstens studie-ervaring opdoet om zich hiervoor de komen jaren in te zetten.
 
Ontdemocratiseren van arbeidersdeelname aan Hoger Onderwijs
 
Na de 2de wereldoorlog ging alles anders worden. De Sociale Zekerheid werd ingesteld en er is een relatieve spreiding gekomen van welvaart en langs de RSZ een verzekerd risico op ziekte, werkloosheid, kinderbijslag, pensioen. De twee 'leken'-oprichters van de K.A.J. werden, juist om hun deelname aan de voorbereidingen van deze opbouw, door de Gestapo in Brussel opgepakt en naar Dachau gestuurd waar zij beiden aan ontbering stierven - zie Fernand Tonnet en Paul Garcet. Maar in de zestiger jaren stelden vooral de vormingsbewegingen, zoals de KWB-Kristelijke Werknemersbeweging, vast dat de ‘democratisering van het onderwijs’ geen ‘automatisme’ was dat voor arbeiderskinderen toegang tot het Hoger Onderwijs opleverde. De PMS-centra (Psycho-Medische Centra) werden vooral onder impuls van de arbeidersbeweging opgericht en hebben in de zeventiger en tachtiger jaren de instroom van arbeiderskinderen kunnen verhogen. Maar in de jaren negentig werd een terugval waargenomen en de verhoogde instroom verdween. Niet dat de arbeiders minder werden geacht maar omdat langs de migratie, arbeiders in grotere getale vreemde arbeiders en later nieuwe Belgen werden. In tegenstelling met de voorgaande decennia bleven het middenveld, de arbeidersbewegingen, de ‘socialisten’ te afzijdig om dit ‘vreemde’ belang politiek en maatschappelijk adequaat toegang geven tot onderwijs en samenleving. Niet de arbeidersbeweging maar het Vlaams Belang en de grondstroom van het nationaal-socialisme heeft de agenda bepaald waardoor uitsluiting, depreciatie, afwijzing door het 'eigen volk' structureel voet kreeg.
 
De” Bond van Grote en Jonge gezinnen”, CLB en middenveld
 
De Bond van Grote en Jonge gezinnen, zoals ze vroeger genoemd werd, heeft bewust of onbewust te veel op nationalistische gronden, de grote gezinnen van de laatste 25 jaar vergeten of niet voldoende ondersteund, met name de grote en jonge gezinnen uit de migratie. Wat hebben zij gepresteerd als belangenverdediging voor de Marokkaanse, Turkse en vreemdelingengezinnen. ‘Ze’ hadden maar lid moeten worden is in deze een te gemakkelijk antwoord. Het besef van restitutie en herstel is bij hen nog maar pas gegroeid. De opvolger van de PsychoMedische Centra (PMS), het CLB, de Centra voor Leerlingenbegeleiding, hebben zich in de negentigerjaren al te vlug tegen het emanciperend democratiseringprincipe in en hun oorsprong vergetend, voor de cascade gekozen, de oplossing en keuze van de minste weerstand, hetgeen ook een vorm van depreciatie is. De arbeidersbewegingen hebben de vreemde arbeider en zijn belang niet in hun hart gesloten en te weinig tegen de werkgevers, politiek en het racisme verdedigd. Ook hier is de transformatie nog maar pas op gang gekomen. De onvoorwaardelijke keuze voor het 'recht op dragen van de hoofddoek op de werkplek' wordt maar met mondjesmaat gepromoot. Kunnen de vakbewegingen en de scholen Hoger Onderwijs geen protocol afsluiten dat bedrijven die bij stage de hoofddoek verbieden hierop zullen aangepakt worden op de eerstvolgende ondernemingsraad? Kunnen de 'witte' Studentenverenigingen, de VVS voorop, hier niet mee een doorbraak forceren? Al deze maatschappelijk belangrijke organisaties krijgen evewel een tweede kans.
 
Warmte in plaats van haat , herstel in de plaats van straf
 
De kinderen van de nieuwe Belgen en de kinderen van de voortdurende nieuwe immigratie moeten met volle erkenning van hun eigenheid opgenomen worden en de warmte ondervinden van de samenleving die de 15-30  jarigen al te lang hebben moeten ontberen. Wie zoals hen, al te veel met haat in de ogen is bekeken geeft haat en chagrijn terug. Wie nooit de echte keuze heeft kunnen of mogen maken zal op latere leeftijd niet in het plaatje passen. Wie nooit zichzelf heeft kunnen ontdekken en z’n (andere) identiteit ontwikkelen zal niet rechts maar averechts zijn. Zeggen dat de verkeerde studiekeuzen gemaakt worden of dat niet voldoende inspanningen geleverd worden is het scherm ophangen waarmee de samenleving in verdediging gaat t.a.v. de individuele reactie op het maatschappelijk tekort. spreken van ‘pamperen’ of ‘softe’ aanpak is zichzelf wat wijsmaken en ridiculiseren. De inspanningen die nu vanuit pedagogiek, jeugdrecht, gerecht en beetje bij beetje vanuit het politioneel en politieke instituut geleverd worden zijn de structurele verankering van de intellectuele en wetenschappelijke inzet en ontwikkeling van de voorbije vijftien jaar, vooral ook van de gewone man die door de jaren heen het elementaire is blijven doen. Het gaat hier dan ondermeer over herstelbemiddeling, herstelgericht overleg, gemeenschapsdienst, straf- en slachtofferbemiddeling en onderwijs met alle moderne en pedagogisch gediversifieerde technieken, alsmede de ‘hulp in de straat’ van de duizenden burgers die Marokkaanse, Turkse en andere’ vreemde’ kinderen geholpen hebben bij huiswerk en ‘onbegrip’ van het onderwijs. Ook dit geeft een perspectief  aan de komende vijftien jaar. Ook hier dient de Vlaamse taal- en nationalistische blokkering doorbroken om Vlaanderen volwaardig op de Belgische en de wereldkaart te zetten.
  

De ommekeer en osmose
 
Het is pas wanneer de migranten en hun kinderen in voldoende aantallen de steden zijn beginnen bevolken dat de ommekeer is gekomen op eigen kracht, met groeiende steun van het middenveld en met slepende voeten door de politiek die er meer dan zij ooit gedacht hadden, stemplichtigen hebben bij gekregen. Deze ommekeer zorgt voor het verbreden van het maatschappelijk draagvlak voor erkenning van individueel, collectief, religieus en groepsbelang van ‘allochtonen’, om het ‘klasse’belang niet te noemen. In Brussel is het nieuwe evenwicht in hoge mate verworven en wordt voor België en ook voor Europa een belangrijk referentiepunt: extreem rechts is er verregaand uitgeteld, in Gent en Antwerpen is de breuk gemaakt in Lokeren, Mechelen, Sint-Niklaas, Vilvoorde enz ligt de toekomst voor het samen leven en werken open. Langs de Oost-Europese nieuwe immigratie en de integratie van Turkije in Europa (nu al een 'statistisch' feit) kan tevens een osmoso gebeuren tussen de niet-Europese en de oude West-Europese migratie. Wie vroeger en nu het als politieker of wetenschapper nog altijd niet begrepen heeft zal weerwoord krijgen en politiek afgerekend worden. 
 
(Allochtoon) Vlaanderen laat Brussel niet los
 
En dus krijgt Vlaanderen ook in Brussel een 2de kans. De onderwijsinspanning dient dan wel kwalitatief en in onderwijsaanbod verdubbeld, het volwassenenonderwijs verdrievoudigd, gezien de gemiste kans voor de 18-35 jarigen en de verdere immigratie die vooral binnen deze leeftijdsgroep gebeurt. Wie de budgettaire berekening wil maken ziet dat het om peanuts gaat. De ‘Vlamingen’ riskeren Brussel te laten vallen op separatistische grond gezien Brussel voor hen een ' allochtonenstad' geworden is. Het zijn de Vlaamse allochtonen in Vlaanderen die, meer dan wie ook, Brussel niet zullen laten vallen en mede het best geplaatst zijn om te beseffen dat de Vlaamse aanwezigheid in Brussel een in hoofdzaak allochtone volwaardige Vlaamse aanwezigheid zal zijn. Ook voor wie Hoger Onderwijs zal studeren mag beseffen dat Brussel de komende 15 jaar enorm veel tewerkstellingskansen zal bieden. Binnen 15 jaar is ¾ van Brussel van vreemde afkomst. Zeker in Brussel zal kwalificatie lonen.
 
Poltikieke (on)geloofwaardigheid en ‘klassen'belang
 
Maar de verantwoordelijken voor het voorbij desaster blijven op post, mogen altijd de ‘heropbouw’ doen, krijgen altijd maar de kans het verder niet goed te doen. Alsof  de kinderen altijd maar terug moeten naar ouders die voortdurend veroordeeld worden voor verwaarlozing. De wetenschap schaart zich, ondermeer omwille van de eigen overleving, nog te zeer aan de kant van de macht en de instituties, neemt hun ‘definitie van de situatie’ over. De politieke vertegenwoordiging die nu ook, meer dan vroeger, door de allochtonen in 2007 kan verkozen worden, is een vingeroefening voor 2009 waar het Vlaamse parlement zich verder kan omvormen tot een representiever staal van de bevolking. Dan zullen allicht ook verkozen allochtonen zich converteren en mee het ‘klassen’belang, in hoofdzaak het arbeidersbelang belang opnemen, zoals de vrouwen van de arbeidersbeweging  dit ook voor de vrouwen gedaan hebben. Zodat Paula d’Hondt weersproken wordt voor haar beklag in de Humo van mei 2005 fel over de huidige vertegenwoordiging van allochtone parlementairen die zich in haar ogen veel te weinig profileerden op het specifieke allochtonenbelang.
 
Marokkaanse jongens en de “gouden reserve”
 
Wat heeft de samenleving aan opleiding en kansen in petto, wat heeft de Non-Profit aan werk en uitzicht te bieden? Welke systemen van volwassenenonderwijs, combinatie werken en leren, niet tot 25 jaar maar tot 35 jaar, kunnen er ontwikkeld worden, welk mijnwerkersplan kan ontwikkeld worden om nog scholing en werken te openen voor de 18-35 jarige Marokkaanse jongens en andere ‘beschadigden’. Enkel in het besef en perspectief van ‘herstel’ zal een nieuw wederzijds vertrouwen kunnen groeien. De komende twee decennia zal ook de ‘gouden reserve’ kunnen aangeboord worden van de vrouwen en dochters van de migratie. Samen met de Marokkaanse jongens en mannen zullen zij het verschil maken in de nood aan arbeidskracht in de langzaam voortschrijdende vergrijzing. Het zullen tevens ook de afgestudeerden van de komende 15 jaar zijn die mee de antwoorden zullen ontwikkelen en bewerkstelligen, samen met organisaties als Attfasier e.a.. Meer nog dan een zelforganisatie, zullen zij mee het echte middenveld zijn dat ondermeer door het ACW als 8ste pijler is aanvaard en ook binnen de socialistische arbeidersbeweging een stek gevonden heeft. Meer nog dan vandaag het geval is moet men daar gebruik van maken en binnen de arbeidersbewegingen zelf de weerstanden overwinnen die mee tot de desastreuze situatie van maatschappelijke en politieke depreciatie uitsluiting geleid heeft waarin men zich nu bevindt.
 
Het onderzoek Almaci - De Schryver
 
Waarom is de parameter  “arbeiderskind” en de vergelijking met het “autochtoon arbeiderskind” niet weerhouden in vraagstelling of analyse? Ligt de allochtonenparticipatie aan het Hoger Onderwijs niet op hetzelfde niveau als de  arbeidersparticipatie twintig jaar geleden en ook nu?
 
Als we de 5,9% allochtonen in de Hoger Onderwijsinstellingen (in de pilootprojecten) in 2005 vergelijken met de 9,7% allochtonen in de bevolking in Vlaanderen is de startpositie misschien nog niet eens zo slecht. Dat is alleszins beter dan de politieke vertegenwoordiging in de gemeenteraden. Het huiswerk voor de politiek is hier dus groter dan dat  voor het onderwijs. De slaagkans ligt op de helft van het gemiddelde en op zich is dat misschien nog niet eens zo slecht. Op enkele jaren kan dit fors stijgen omdat op drie/vier jaar tijd een volledige generatiewisseling gebeurt in het Hoger Onderwijs. Individualiseren – talent hebben, zelf inspanningen doen, zich laten helpen - zo concluderen de onderzoekers. De 'klasse' of sociale groep is veraf.  Voor Somers was twee jaar geleden (ook) enkel het individu van belang. Vandenbroucke heeft blijkbaar zijn rol overgenomen nu Somers (terug) naar het middenveld lonkt. In plaats van de conclussies van de wetenschappers in een historisch perspectief te stellen en te nuanceren maakt de politiek er een knots van waarmee de 'individuele allochtonen de volle laag krijgen. Waar moeit de politiek zich eigenlijk mee: de individuele keuze mee determineren, de motivering controleren, geen studies proberen als er geen ‘aantoonbaar talent’ aanwezig is, ook al is het talent nooit gezocht of ontwikkeld. Inadequate keuze zijn misschien ook te begrijpen als een (te) late afrekening met een niet-adequate route in het onderwijs. De inspanningen, begeleiding, ondersteuning van allochtone studenen zijn van belang en dienen aangeboden en verder ontwikkeld te worden, mede door organisaties als Attafsier directer en formeler te betrekken in het nadenken en de beslissingen. En zoals gezegd ook de Studentenvertegenwoordigers en -koepels in het annuleren van de ridicule hoofddoekdiscriminatie, zoals Tom Lanoye bij de ontvangst van zijn eredoctoraat aan de UIA in Antwerpen nog beklemtoonde. 
 
Daderperspectief
voor criminelen onder het nationaal-socialisme en nu
 
Tot slot nog deze (historische) overweging, nu de Muur van de Dossinkazerne het beeld van de duizenden gedeporteerden in het XX-ste konvooi naar de dood evoceert. Onder het nationaal-socialisme waren de ‘gewone’ criminelen, de veroordeelden en misdadigers de gewillige uitvoerders van de fysieke terreur over gevangenen en kampbewoners.  Zij hadden absolute macht  over weerlozen die zij door fysiek geweld en diefstal hun integriteit ontnamen en voor de rest van hun leven en tot in hun dood traumatiseerden. De situatie, dat niemand nog veiligheid kon geven en men volledig overgeleverd was aan de willekeur en het fysiek geweld van een medemens degradeerde de mens tot het niets. Door de duur van de terreur en het politieke doel dat de nationaal-socialisten nastreefden eindigde dit terreurregime voor vele kampbewoners en voor de meeste joden in de dood. Het is een teken van historisch en maatschappelijk besef dat iemand die t.a.v. van een weerloze fysiek geweld gebruikt, of eigendom ontneemt, zich in feite in de lijn plaats van het nationaal-socialisme. De onmacht die een slachtoffer van agressie en diefstal ondervindt en het trauma dat hij oploopt is in essentie de onmacht van geagresseerde in de kampen. Jean Amery evenals Fleur Jurgens filosoof, heeft die ervaring en ‘vernietiging’ beschreven die onmiddellijk gebeurt bij de eerste slag die hij in Breendonk gekregen heeft (De foltering door Jean Améry ; vertaald door Leonard Nolens in Nieuw Wereldtijdschrift, 10, nr. 4, juli/augustus 1993, p. 4-13). Hij beschrijft tot in detail de ‘degradatie’ die op dat moment gebeurt. Wie zijn medemens brutaliseert en/of diefstal pleegt is niet averechts maar rechts, is deel van het grotere (historische) systeem waarvan het nationaal-socialisme vooralsnog een van wreedaardigste exponenten was. Het nationaal-socialisme, het denksysteem dat op racistische basis door de toenmalige intellectuele en wetenschappelijke klasse ontwikkeld werd, vormt tevens nog altijd het referentiepunt voor de bedenkers en kaders van het Vlaams Belang. 

Het zal veel politieke en pedagogische moed en enkele decennia vragen om dit collectieve besef, dit ‘dader’perspectief en de herhaalbaarheid ervan in de ‘kleine of grote crimineel van tegenwoordig’ langs opvoeding, onderwijs en media gemeengoed te maken. Tevens is dit een essentieel element in de ‘heropvoeding’ van wie zich aan individuele terreur heeft schuldig gemaakt  t.a.v. de medemens.  In deze context is spreken over pamperen en een ‘softe’ aanpak van misdrijvigheid eerder gericht op het veroordelen en stigmatiseren van een hele groep op racistische basis dan het individuele  misdragen te plaatsten in een breder maatschappelijk en historisch perspectief. Na de doelgerichte depreciatie van de ‘vreemde arbeider en zijn kinderen’ zien we nu de depreciatie tot ‘volwaardige crimineel', ‘overlastbezorger’ en ‘onhebbelijke’. Hij/zij is evenwel t.a.v. de wettelijkheid een ‘dader’ als elke andere. En daarop moet hij/zij consequent afgerekend worden, zoals iedereen trouwens. Of is het verdrievoudigen van het aantal gevangenisplaatsen in Nederland tussen 1992-2006 (de laatste 15 jaar alweer) een ernstiger signaal voor de Nederlandse samenleving dan de alles bijeen beperkte groep 'hebzuchtige en gemakzuchtige' Marokkaanse jongens? In België is gedurende dezelfde 15 jaar het aantal gevangenisplaatsen gestegen van 7.116 naar 9.800, met niet meer ‘allochtonen’ in ‘de bak’ dan gemiddeld in de andere Europese landen. Of moeten we naar Amerika kijken waar 10 maal méér mensen in gevangenissen opgesloten zitten dan in België en 7x meer dan in Nederland. 

En ook op het vlak van veiligheid en respect voor de fysieke- en eigendomsintegriteit hebben ‘allochtone’ intellectuelen van de toekomst belangrijke opdrachten en tewerkstellingskansen. En effectieve en door elkeen aangevoelde veiligheid zal maar tot
stand komen als Marokkaanse en Turkse jongens in gelijke mate terug te vinden zijn bij de bus-en tramchauffeurs en -conducteurs, de bewakers van gevangenissen en in veiligheidsdiensten, bij de brandweer en civiele bescherming (waar nu de grote verjongingsoperatie zal gebeuren), bij de verpleegkundigen, opvoeders en begeleiders. Dat is de maatschappelijke meerwaarde waarnaar de toegang en het slagen in Secundair en Hoger Onderwijs zal leiden.
 
Dubbele weerstand, dubbele sterkte
 
En het mag de samenleving verheugen dat allochtone intellectuelen jaar na jaar in grotere getale zullen afstuderen. Zoals Hind Frahi in het  VRT-programma de Moslima’s zei, hebben de weerstanden om er te komen en zich te emanciperen sterkere mensen voortgebracht die daar nog lang hun voordeel aan zullen doen, en de samenleving  ook.

Ik hoop dat ik ‘attafsier’ (Arabisch voor 'verduidelijken') geweest ben.

Jan Hertogen, socioloog

_______________________________________________

Allochtonen beter vertegenwoordigd in het Hoger Onderwijs dan in de politiek

Voortgaande op het jaarboek van het Onderwijs in de Vlaamse gemeenschap 2005-2006, het aantal vreemdelingen in de
merkwaardige bevolkingskubus, bijgewerkt tot 2005, (een van de meest functionele en toegankelijke toepassingen van informatica) en eigen berekening van 'vreemde afkomst op npdata, konden onderstaande overzichten opgemaakt worden

De vaststellingen zijn gelijklopend: aanwezigheid van vreemdelingen in het onderwijs met 70% van hun gemiddelde aanwezigheid in de bevolking, over alle leeftijden heen. Bij jongeren zal die aanwezigheid hoger liggen zodat de relatieve aanwezigheid lager zal liggen dan 70%.. Bij deze 'vreemdelingen' zijn natuurlijk goed wat 'derde wereldstudenten' begrepen. Voor elke vreemdeling is er één nieuwe Belg, zodat kan verondersteld worden dat voor elke vreemdeling één nieuwe Belg in het Nederlandstalige onderwijs aanwezig is. Uiteraard weten we niet of studenten van niet-Europese afkomst in dezelfde mate als van Europese afkomst in het onderwijs aanwezig zijn.
 
Het onderzoek van Maheu voor de Koning Boudewijnstichting in 2001 laat evenwel een gelijklopend cijfer zien voor studenten van Marokkaanse en Turkse afkomst, nl 58% aanwezigheid in het hoger Onderwijs in vergelijking met hun gemiddelde aanwezigheid in de bevolking.
 
De proef op de som wordt gemaakt in het recente onderzoek van Almaci-De Schryver. Zij tellen 5,9% allochtonen in hun onderzochte pilootprojecten. Tegenover een aanwezigheid van 9,7% allochtonen (=van vreemde afkomst en hun kinderen) is er dus een vertegenwoordiging van 61% in het HO in vergelijking met hun gemiddelde aanwezigheid in de bevolking, en dat ligt volledig in de lijn voor de voorgaande vaststellingen.
 
In feite zijn de allochtonen beter vertegenwoordigd in het onderwijs dan in de politiek. Een verbetering van de toestand zou mede kunnen afhangen van het verhogen van de allochtone aanwezigheid in de politiek zodat de 'contextuele' factoren, zoals hierboven geschetst, verbeteren.

Ook kan men zich afvragen waarom het KBS-onderzoek van 2001 van Maheu geen opvolging of updating gekend heeft. De interesse van wetenschap of universiteit voor belangrijke sociale doelen valt meestal weg met het vinden van ander werk door onderzoekers of financiering voor andere projecten door universitaire instituten. Ontwikkeling en continuïteit van (probleembetrokken en beleidsvoorbereidend) Toegepast Sociaal en Sociologisch onderzoek is in Vlaanderen ondermaats ontwikkeld.


 

Totaal studenten Hoger Onderwijs naar nationaliteit 2005-2006

 

Belgen

Vreem-delingen

Aantal studenten

% vreem-delingen

BAMA-basis

155.984

5.555

161.539

3,4%

Bevolking (18-21jr)

265.142

13.032

278.174

4,9%

% op het totaal

59%

43%

58%

70%

 

 

 

 

 

Mannelijke studenten Hoger Onderwijs naar nationaliteit 2005-2006

 

Belgen

Vreem-delingen

Aantal studenten

% vreem-delingen

BAMA-basis

71.121

2.284

73.405

3,1%

Bevolking (18-21jr)

135.612

5.837

141.449

4,1%

% op het totaal

52%

39%

52%

75%

 

 

 

 

 

Vrouwelijke studenten Hoger Onderwijs naar nationaliteit 2005-2006

 

Belgen

Vreem-delingen

Aantal studenten

% vreem-delingen

BAMA-basis

84.863

3.271

88.134

3,7%

Bevolking (18-21jr)

129.530

7.195

136.725

5,3%

% op het totaal

66%

45%

64%

71%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal Hogescholen en Universiteit naar nationaliteit 2005-2006

 

Belgen

Vreem-delingen

Aantal studenten

% vreem-delingen

Hogeschool

99.326

3.041

102.367

3,0%

Universiteit

56.658

2.514

59.172

4,2%

Totaal

155.984

5.555

161.539

3,4%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 Doorstroom Mar./Turkse afkopmst  2000-2001

 

 

                  Onderzoek KBS Maheu (VUB)

 

 

 

Aantal

Jaar

 

 

M/T Doorstroom in 1ste

1,9%

2000

 

 

M/T vreemde afkomst/bev

3,3%

2005

 

 

MT vreemdelingen/bev

0,7%

2005

 

 

% op M/R in bevolking

58%

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

% Allochtonen op aantal studenten - 2005

 

 

Onderzoek Almaci-Deschryver V UB-KUL

 

 

 

 

Aantal

 

 

 

% allocht in pilootproject

5,9%

 

 

 

% allocht in Vl. bevolking

9,7%

 

 

 

% op M/R in bevolking

61%

 

 

 

 
Marokkaanse en Turkse vreemdeling per leeftijdsjaar tussen 1997 en 2004: "volume" Belgwording
 
In onderstaande grafiek wordt het aantal Marokkaanse vreemdelingen uitgezet per leeftijdsjaar voor 2004 (vanaf 7 jaar) en voor 1997 met doorschuiving van 7 jaar, zodat zichtbaar wordt hoeveel van de 0 tot1-jarige Marokkanen in 1997 in 2004 vreemdeling zouden zijn, bij gelijke toestand, dwz zonder de Belgwording en zonder remigratie. Door na te gaan hoeveel Marokkaanse vreemdelingen van 7 jaar in Vlaanderen verblijven in 2004 wordt het saldo zichtbaar van wie Belggeworden is + de bijkomende vreemdelingen (de nieuwe immigratie) in elk leeftijdsjaar. Zo wordt duidelijk dat er bij de 18-35 jarigen een piek is door wat allicht de 'volgmigratie' genoemd wordt. Dit is een 'structureel gegeven, dat, evenals de immigratie in het algemeen, onderschat is en wordt, want het betekent een input van allicht minder gekwalificeerde jongvolwassenen die op termijn van jaren langs taalverwerving en volwassenenonderwijs hun ontwikkelingskansen kunnen/moeten krijgen. Zeker ook voor de kinderen die uit deze huwelijken voortkomen en die veel vroeger, intenser en pedagogisch meer aangepast dienen opgevangen (waarom geen 'Berber taalles' op 3,4 jaar? als eerste integratie in de kleuterklas bijvoorbeeld). Dit vraagt evenwel een structurele declic van het onderwijs. Doordat het 'diplomerend' onderwijs, behoudens voor verpleegkunde, in Vlaanderen praktisch onbestaande is, België staat hier nog altijd op de allerlaatste plaats van OESO-landen, is men nog altijd niet voorbereid om langs het diplomerende volwassenenonderwijs vooral voor de allochtone bevolkingsgroep een perspectief te bieden. Onderstaande grafieken werden opgemaakt met gegevens uit de bevolkingskubus.

  

   
Voor de Turkse bevolking geeft de verdeling per leeftijdsjaar een gelijkaardig beeld, alhoewel hier de Belgwording meer bij de 32 tot 50 jarigen gesitueerd is. In 2005 was 80% van de inwoners van Turkse afkomst Belg geworden, bij de Marokkanen was dat 76%.

         

       
Besluit:

 
De kwantitatieve vertegenwoordiging van allochtonen in het onderwijs is volgens voormelde cijfers niet zozeer een probleem, wel de 'vruchteloosheid' waarmee de schoolloopbaan Hoger Onderwijs voor nog al wat allochtonen verloopt. Het resultaat en diploma is maar voor de helft weggelegd in vergelijking met de autochtone Vlamingen. Maar ook hier is de variabele 'arbeidskind' allicht belangrijker dan het 'allochtoon-zijn'. Of gewoon de 'volkse wijsheid' dat een kwalitatieve verhoging van onderwijsniveau van arbeiders maar stapsgewijze kan gebeuren, dwz dat binnen één generatie er met vrucht meestal maar één niveau (van lager naar hoger secundair, van secundair naar Hoger Onderwijs) overbrugd wordt, individuele uitzonderingen niet te na gesproken. En zoals gezegd, op 4 jaar tijd is er een complete wisseling van Hoger Onderwijspopulatie, op 15 jaar van kleuter-, lager en secundair onderwijs. De toekomst is roos- en hoe dan ook veelkleurig.