BuG 27 - Bericht uit het Gewisse 20/06/06  Idea-Consult 2005  Dienstencheque-portaal  Nieuw Artikel De Tijd

En hoe zou het  met de dienstencheques zijn...?
Technische fiche mei 2003 - mei 2006

Op drie jaar tijd: 498 miljoen € sociale zekerheidsgeld voor poets, huishouden en strijk 

Juist drie jaar geleden in mei 2003 werden de eerste dienstencheques aangekocht bij Accor. Sindsdien zijn er 42,5 miljoen de deur uitgegaan en werden er 34,8 miljoen of 82% gebruikt tussen mei 2003 en mei 2006. In totaal werd 731 miljoen € aan dienstencheques-jobs besteed waarvan 498 miljoen € betaald door de bijdragen van werknemers aan de sociale zekerheid (RSZ) en 70 miljoen € door de belastingbetaler. Voor 2006 is de oorspronkelijk tussenkomst van de RSZ in twee stappen en zonder veel poespas opgetrokken van 322 tot 528 miljoen € (stijging met 61% tegenover wat door Vandenbroucke geprogrammeerd was) en de stijging van de 'belastingskost' van 46 miljoen €  tot 74 miljoen €. De totale 'maatschappelijke kost' zal, RSZ en belastingen samen, 602 miljoen € bedragen in 2006.


Het gebruik kan na mei, binnen budget, nog met 50% groeien in 2006

In de maand mei 2006 werden 2.909.896 cheques aangekocht en 2.657.626 door de ondernemingen voor betaling ingediend bij Accor. Hiermee hebben de dienstencheques een 'langzaam groeiscenario' genomen in 2006, met een hapering in april, hetgeen kan wijzen op een zekere stabilisatie. Gemiddeld zijn in de eerste 5 maanden 2,4 miljoen cheques per maand gebruikt, het budget laat evenwel toe om de volgende 7 maanden gemiddeld 3,6 miljoen cheques per maand te gebruiken, er kan dus in 2006 nog serieus gegroeid worden om het budget 'op te krijgen', het gebruik mag tav mei 2006 voor de resterende maanden met 50% groeien!

En de terugverdieneffecten?

Het voortbestaan (en de groei) van de dienstencheques staat of valt met de kunstgreep van de 'terugverdieneffecten'. Iedereen is momenteel hard in de weer om na te gaan hoeveel werklozen nu wel uit de werkloosheid gehaald zijn, hoeveel sociale bijdragen de werkgevers betalen voor hun dienstencheques-werknemers na aftrek van de diverse systemen van lastenverminderingen, en hoe sterk de koopkracht van de dienstecheques-werknemers gestegen is en de belastingen zij op hun meeruitgaven betalen en terugvloeien naar de overheid. Het planbureau en de Non-Profitsector hebben een grote ervaring in de berekening van het terugverdieneffect voor jobs die met RSZ-gelden en lastenverminderingen gecreëerd worden. Voor de Profit bedraagt dit terugverdieneffect, 20%, voor de Non-Profit en haar Sociale Maribel 71%. Zij zullen met aandacht het operationaliseren van het door Minister Vandenbroucke doorgedrukte terugverdienprincipe voor dienstencheques met aandacht (of argusogen) volgen. 

Idea-Consult: rapport 2005 met grote gaten

De RSZ en de kabinetten baseren zich voor de berekening van het terugverdieneffect mede op het evaluatierapport van Idea Consult. En dat is een rapport met grote gaten, vooral voor de parameters die met de werknemers te maken hebben. Voortgaande op de 28.933 door de RVA getelde werknemers in de loop het 4de kwartaal 2005, werden voor het toepassen van de steekproef alle werknemers uitgesloten die in 2005 voor het eerst een dienstenchequesjob hebben uitgeoefend en dat zijn er dus 13.856 of de helft die geen kans gekregen hebben om in steekproef voor te komen. "Omdat het niet mogelijk was een representatieve groep nieuwe werknemers van 2005 te bevragen werd beslist om een steekproef samen te stellen met werknemers die reeds in 2004 in dienst waren" zo luidt de laconieke mededeling van Idea-consult. Allicht was er niet voldoende budget vrijgemaakt om dit onderzoek accuraat en wetenschappelijk gegrond uit te voeren - de kost van een onderzoeker gedurende een jaar of van twee gedurende een half jaar (binnen universitair verband) bedraagt maximaal 100.000€ of  0,03% van het totale bestede budget in 2005. Wie heeft beslist geen geld vrij te maken zodat geen informatie ter beschikking is over de nieuwe werknemers van 2005.

Waar voor het onderzoek 2004 nog 627 werknemers bevraagd werden (staal van 4,2%) beperkte men zich voor 2005 tot 482 terwijl het aantal werknemers toch verdubbeld is. Van deze 482 werknemers waren er 14% die zelfs niet meer in dienst waren zodat de enquête van werknemers in 2005 zich in feite beperkte tot een staal van 1,4% of drie keer lager dan de steekproef in 2004. De nieuwe werknemers van 2005 werden uitgesloten, terwijl zij juist degenen waren waarover informatie moest verkregen worden, over die van 2004 had men alle info reeds in het vorige rapport verzameld. Deze non-informatie vormt nu wel mede de basis om de impact van de terugverdieneffecten te berekenen. 

De helft van de nieuwe dienstencheques-werknemerss had reeds werk

Van de werknemers die reeds meer dan een jaar in dienst zijn deed 47% reeds betaald werk voor (hij)/zij overstapte op een dienstenchequesjob. De helft van wie in een dienstenchequesjob start wordt uit een andere job weggehaald! Of dit ook zo is voor al degenen die in 2005 in dienst kwamen heeft men het raden. Gezien het een essentiële informatie betreft die ook moet toelaten het eventuele substituti-effect zichtbaar te maken kan aan de RSZ gevraagd worden om binnen zijn bestanden na te gaan of een nieuwe werknemer met dienstencheque-code reeds gekend was door de RSZ en binnen welke sector. De informatica kan hier snel bescheid geven. Hetzelfde kan gebeuren door de RSZ-registratie van een nieuwe dienstenchequeswerknemer te verbinden met het RVA-bestand. Ook hier kan vlug duidelijkheid komen op basis van administratieve gegevens zodat men niet (meer) vast hangt aan enquetes en (subjectieve) meningen of uitspraken.. 

Vlaanderen boven

In 2006 is er tot einde mei maar een lichte verschuiving waar te nemen in de aankoop van dienstencheques per gewest.- In Vlaanderen vermindert het aandeel licht van 72,0% in 2005 naar 71,2% in 2006, in Brussel stijgt het van 3,4% naar 4,1% en in Wallonië blijft het gelijk op 24,7%. De RSZ-transfert van Wallonië naar Vlaanderen langs de dienstencheques zou wel eens een lang leven kunnen beschoren zijn.


Met het huidige vastgelegde budget en de vertraagde stijging in 2006 tot nu toe bestaat de ruimte voor een 'inhaaloperatie' in Brussel en Wallonië. Maar elke nieuwe uitbreiding van taken, de on-line afhandeling van de administratieve geplogenheden, verdere groei kan eerst effect hebben in de regio met de sterkste structuur en dat is vooralsnog Vlaanderen.

55% van de dienschequesmarkt is Non-Profit, 45% profit.

Voortgaande op de RVA-registratie in het 3de kwartaal kunnen de dienstencheques-ondernemingen opgesplitst worden in Non-Profit en Profit ondernemingen. Non-Profit (VZW, inschakelingsbedrijven, Gemeenten, OCMW en PWA) levert 56% van alle gepresteerde uren, de Profit (private commerciële ondernemingen en interimondernemingen) met 44% zijn het spiegelbeeld met het aantal werknemers dat ze tewerkstelen, 56% voor de Profit en 44% voor de Non-Profit.

 

Jobs

Uren

Uren kwartaal

Uren maand

Uren week

% werk-nemers

% uren

Profit

14.831

2.218.062

150

50

12

56%

44%

Non-Profit

11.430

2.880.306

252

84

19

44%

56%

Totaal

26.261

5.098.368

194

65

15

100%

100%

Een onderzoek naar de winstmarges, dat ondermeer rekening houdt met de 40 miljoen € aan bijdragenverminderingen die de diencheques-ondernememingen krijgen (zie Idea-Consilt) doordat zij 'risicogroepen op de arbeidsmarkt' tewerkstellen en evengoed als elkeen van de structurele lastenverlagingen genieten, is aangewezen. Het zijn dezelfde winstmarges die de Non-profitondernemingen toelaten met hun 'overschot' andere activiteiten op te zetten (hulp aan bejaarden bv) op rekening van de dienstenchequesinkomsten. In het kader van het goed beheer van RSZ-gelden kan misschien best een strikte opvolging gebeuren.

En hoeveel werknemers waren er nu eigenlijk in dienst eind 2005 ?

Een overzicht van de tewerkstelling voortgaande op de vier 'bronnen':
  

Instantie

Aantal

Berekening

RSZ

24.023

RSZ-dienstechequescode

RVA

28.933

Cumul in 4de kwartaal 2006

Nationale Bank

18.000

Jaarverslag 2005

Npdata

24.658

berekend gegeven aan 0,6 jobtime


De kwartaalenquêtes van de RVA telt de werknemers die 'in de loop van een kwartaal' in dienst waren.Voor het 4de kwartaal 2005 waren dat er gecumuleerd  28.933. Doordat ook de RSZ en de RSZ-PPO de telling doen op basis van de dienstencheque-code in de vernieuwde RSZ-aangifte weten we dat zij maar  83% van de door de RVA-getelde werknemers in de loop van het 2de kwartaal registreerden. Idea-Consult beschouwt de RSZ-cijfers als een onderschatting (de werkgevers kennen de code nog niet en er is geen 'voordeel' aan verbonden). Maar het kan evengoed zijn dat dit verschil voortkomt uit het grote verloop van werknemers in de dienstenchequesbedrijven, dat volgens Idea-Consult 64% zou bedragen op jaarbasis, dus 16% per kwartaal, hetgeen perfect overeenkomt met het door de RSZ getelde aantal. De Nationale Bank heeft het waarschijnlijk over het in 2005 aantal gecreeërde jobs en niet op het einde van het jaar. De berekening van Npdata aan 0,6 jobtime, voortgaande op het aantal gebruikte cheques in december 2005 komt overeen met het aantal van de RSZ.

De ministers Vandenbroucke, Van den Bosche en Vanvelthoven kunnen (met een ongerust geweten) nu elk een kaarsje uitblazen dat deze maand na drie jaar op de dienstenchequestaart kan gezet worden.

Jan Hertogen, socioloog