Waarmee zijn wij in godsnaam bezig als wij de toekomst van talentvolle meisjes
ondergeschikt maken aan hun hoofddoek? - 01/07/09

 Herman De Ley, Emeritus Professor UGent, aangeboden als opiniestuk maar niet gepubliceerd

Legitimatie van dwang of geweld bij ideologische kwesties is zo oud als... Augustinus (“dwing ze!”). Ook het hedendaags hoofddoekverbod in het onderwijs is een vorm van geweld, aangedaan aan kinderen en manifest in strijd met het internationaal kinderrechtenverdrag (zie bv. de artikels 8, 12, 14 en 30 van het verdrag van 1989). Toch vindt het vandaag intellectuele verdedigers: zie de opiniestukken in deze krant van Rik Pinxten & Björn Siffer (P&S) en Dirk Verhofstadt (DV).

Opmerkelijk aan de stellingnames zijn de tegenstrijdigheden waarin onvervaard gestapt wordt. Zo bevestigen P&S, met een retorische vraag, dat de betreffende schooldirecties wel degelijk “weten dat emancipatie best van de onderdrukte groep zélf uitgaat en dat emancipatie onder dwang nogal paternalistisch is”. DV, dan weer, heeft het over “de grote emancipatiegolf die bezig is onder moslimvrouwen” om vervolgens de school “de plaats” te noemen “waar de emancipatiegedachten zouden moeten worden overgedragen“ en in naam van de “liberale grondrechten” voor een verbod te pleiten, niet enkel in het gemeenschapsonderwijs maar ook in het vrije net en zelfs in een eventueel nog op te richten moslimnet... Vrijheid van onderwijs behoort duidelijk niet tot de liberale grondrechten.

Een simpele vraag die we aan de verdedigers van een verbod willen stellen, waar ze zich ook mogen bevinden op het politieke spectrum: wat zal het concrete resultaat zijn van het verder afsluiten in Antwerpen van de ASO-richting voor meisjes met hoofddoek (in strijd met artikel 8 van het Kinderrechtenverdrag over “eerbiediging van het recht van het kind zijn of haar identiteit te behouden”)? Of laat me de vraag anders formuleren: veronderstellen we dat een deel van de meisjes zich genoopt zal zien naar het TSO of het BSO of elders uit te wijken, en dat een ander deel zich effectief zal schikken naar de verbodsbepaling en volgend schooljaar de hoofddoek binnen de school zal afleggen: zal daarmee dan een halte toegeroepen zijn aan de “oprukkende islamitische godsdienst” (P&S)? Neen, natuurlijk: het “snel oprukkend fenomeen” (nogmaals P&S) van het radicalisme onder moslimjongeren zal alleen maar nog sneller gaan. Net zo min als emancipatie, is het een effect van het al dan niet dragen van een hoofddoek, maar heeft het alles te maken met een falend gelijke kansenbeleid in ons land. Nog onlangs werd in de media bericht over een OESO-rapport dat het Belgisch integratiebeleid op de korrel neemt: zowel op het vlak van het onderwijs als op dat van de tewerkstelling hebben allochtonen het hier slechter dan in andere Europese landen. Daarmee zitten wel degelijk beleid en maatschappij in het beklaagdenbankje. Het “geef en neem” waarmee P&S hun stuk eindigen, krijgt hier een bittere bijsmaak van hypocrisie. In de kronkels van hun argumentatie interpreteren zij de beslissing van de schooldirecties als “een schreeuw ... naar onze politici om eindelijk eens beleid te voeren rond integratie”. Dat betekent dat de betreffende meisjes – “uit noodzaak” - opgeofferd worden aan nog te voeren  politieke debatten. P&S echter laten het daar niet bij. Enerzijds aarzelen ze niet om de identiteitsvorming bij deze tieners a.h.w. te pathologiseren: “het godsdienstig aspect van hun identiteit... is niet gezond meer” (zijn ze psychisch gestoord, soms?). Anderzijds geven zij zich over aan irrelevante islambashing. Ook DV begeeft zich op dat pad en beschuldigt en passant “de ‘progressieve’ feministen” van “schuldig verzuim”. De ideologische aap komt hier uit de mouw: het gaat niet om de emancipatie en integratie van deze meisjes, maar om de irrationele angst voor wat de Filip Dewinters en Cie de “islamisering van Europa” noemen. Dat ook Rik Pinxten nu deze bocht heeft genomen (gedaan met “culturen die langzaam sterven”?) kunnen we enkel diep betreuren.

Herman De Ley,
Emeritus Professor UGent