Centra Geestelijke GezondheidsZorg
in maatschappelijk en historisch perspectief

Hasselt 13 mei 2014 – Jan Hertogen, socioloog

1. Inleiding: Elke toekomst heeft een verleden - De T4 en het euthanasieprogramma

In1933 kwamen de nationaal-socialisten in Duitsland aan de macht. Ze behaalde 33% van de stemmen maar samen met de kristelijke volkspartijen behaalden ze de absolute meerderheid. Het eerste wat ze deden was de sociaal democratische en communistische partij verbieden en de leden werden al in 1933 verbannen naar Dachau en Sonnenburg, het huidige Slonsk.

Van dan af kwamen de gehandicapten en psychiatrische patiënten in een precaire situatie.
In een Duits leerboekje voor kinderen van de dertiger jaren wordt de kostprijs van erfelijke zieken voor de overheid berekend. Links, een mooi gelegen ziekenhuis met als commentaar: Rijksopvoedingsgesticht  voor 130 zwakzinnigen, jaarlijkse uitgaven 140.000 Rijksmark - daarvoor kan men 17 erfelijk gezonde arbeiders een onderkomen bieden.

Erfelijke zieken vallen een volk tot last:
uitgaven voor erfelijke zieken - sociale gevolgen

In de publieksfilm "Opfer der Vergangenheit" van 1937 worden geesteszieke mensen in beeld gebracht met volgende commentaar: "Vanuit een volledig verkeerde beoordeling van de natuurwetten en een valse opstelling vanuit het christendom komt het dat men misdadigers niet bestrafte maar in een instelling plaatste wanneer men geestelijke minderwaardigheid kon vaststellen. Hiervoor werden enorme bedragen uitgegeven, bedragen waarmee we wellicht vele gezonde, krachtige en begaafde kinderen in beroep en leven een goed stuk voorwaarts hadden kunnen brengen. Dat is roofbouw op het Duitse volksvermogen… De zorg en het verblijf van deze idioten kost handenvol geld. Hoeveel gezonde mensen hadden hiervoor zich niet kunnen vestigen? “ En bij de joden was het aandeel erfelijk belasten nog een goed stuk hoger.

Om euthanasie  in dit verband aanvaardbaar te maken was ook een film populair waarin de vrouw van een arts, bij wie multiple sclerose werd vastgesteld, zelf besliste een einde te maken aan haar leven. Als zo'n deskundige en verstandige mensen daartoe overgingen, waarom zou men dan niet deze beslissing kunnen nemen voor 'minderwaardig' leven?

Zo werd de Duitse bevolking in de dertiger jaren gereed gemaakt voor het euhanasie-, het dodingsprogramma op psychiatrische patiënten en gehandicapten dat vanaf 1939 als T4, Tiergarten 4 in Berlijn waar het bedacht werd en organisatorisch op punt gesteld. In Brandenburg-Havel ging de eerste proefvergassing door met koolmonoxide, dwz uitlaatgassen van dieselmotoren die naar afgesloten ruimten werden geleid.

Het betrof een kader van honderden artsen, verpleegkundigen, administratieve en logistieke medewerkers die op een goed jaar tijd 70.000 patiënten en gehandicapten in 6 centra bijeenbrachten en vermoorden, dit alles onder het mom van verplaatsing van patiënten en regulier overlijden. De geesteszieken die misdrijven hadden gepleegd stonden het eerste op het lijstje. Maar de meerderheid van deze euthanasieactie waren vrouwen in instellingen met de diagnose 'schizofrenie'. Meer dan de mannen, werden vrouwen vlugger minder arbeidsgeschikt bevonden, ook patiënten die als storend, onrustig of gevaarlijk geacht werden, en bij kinderen waren de opleidingsmogelijkheden de doorslaggevende factor.

Artsen en verpleegkundigen waren de beter betaalden met speciale faciliteiten, ondermeer een goed ingericht vakantieverblijf, waaruit volgende foto.

In Augustus 1939 werd van op de kansel het doden van zieken als moord betiteld door bisschop Clemens von Galen en werd formeel geprotesteerd bij de NSDAP. Hierdoor werd het T4 dodings-programma officieel stilgelegd, maar langs allerhande nieuwe programma’s voortgezet, met 300.000 slachtoffers, in Duitsland en de bezette gebieden, België inbegrepen, als gevolg.

Na beëindiging van het T4 programma werden de opgedane ervaring door de T4 medewerkers, artsen en verpleegkundigen, aangewend voor de installatie van het uitroeïngskamp Belzec in maart 1942 en later in Sobibor en Treblinka, waar op een goed jaar tijd 1,7 miljoen joden, vooral Poolse en Oekraïense Joden werden vergast met de uitlaatgassen van dieselmotoren. Hiertoe was besloten op 20 januari 1942 aan de Wannsee bij Berlijn, waarbij het een belangrijk argument was een  einde te stellen aan het psychische lijden van de Wehrmachtsoldaten bij het tot dan toe met de kogel doden van meer dan 1,6 miljoen joden en communistische functionarissen in 1941.

In Grafeneck en Brandenburg Havel kan men zich in goed uitgewerkte musea confronteren met dit stuk van de geschiedenis, nog niet eens zo lang geleden, waarin de collega’s in diverse beroepen van de psychische gezondheidszorg voorop gingen.

Als het verder gaat over samenwerking met de bezetter, collaboratie dus, dan mag in rekening gebracht dat het niet enkele om administratieve, politieke, militaire en economische collaboratie gaat, maar dat men ook onder ideologische beïnvloeding stond, ook in de jaren voor de oorlog, die mede met de psychisch zieken te maken had, evengoed als het anti-communisme en de anti-democratische actie die vanaf 1933 onder het nationaalsocialisme ook in andere landen weerklank vond.

Dat in België de psychisch zieke die een misdrijf heeft begaan, decennialang en tot de dag van vandaag gedumpt wordt in de gevangenis, zonder mededogen of maatschappelijke actie, kan begrepen worden vanuit dit historisch kader. Noch van de vakbonden van het bewakingspersoneel, noch van de vakbonden in de gezondheidssector, noch van de toch invloedrijke lobby van de CGGZ en de psychiatrische ziekenhuizen werd hierin verandering bewerkstelligd, en dat mag verwondering wekken. Niet zozeer de vrijheidsberoving maar niet weten wanneer men vrijkomt is de zwaarste straf, zo luidde het bij de tienduizenden politieke gevangen. De film 9999 over Merksplas drukt dit goed uit. De psychisch zieken die een misdrijf begingen werden niet geeuthanaseerd, maar werden na de oorlog levend dood verklaard.

De katholieke psychiatrische instituten hebben wel zorg voor enkelen geboden, in de lijn van hun traditionele zorg voor psychisch zieken en hun protestactie tegen de T4-actie/  Als dank krijgen ze stank van een politieke klasse, met inbegrip van de CD&V om de zorg voor psychisch zieken toe te vertrouwen aan het op winst gerichte bedrijfsleven. Wanneer komt de sector, de CGGZ voorop daartegen in opstand.

Maar er is meer.

Er zijn tekenen dat de huidige politiek verschillende onderdelen van de sociale zekerheid wil vervangen door de staat van behoefte. Productiviteit voor private ondernemingen is hierbij het aflijningscriterium. Wie niet productief is, moest onder het nationaalsocialisme dood, zover gaat men in de huidige tijden niet. Maar er is evenwel een politieke consensus gegroeid om de niet productieven uit te sluiten van de sociale zekerheidssystemen, of enkel toe te laten voorzover ze er toe bijgedragen hebben. Eens dat proces op gang, en het is op gang, zal het de komende decennia de geesten  verder degenereren.

Of zal België een kader en een baken zijn waarbinnen deze, door Europa mee georchestreerde claim op het inkomen en bezit van de weinig vermogenden zich niet doorzetten, en dit ondermeer door het accent op sociale bescherming van de PS in kombinatie met de macht van de 'Katholieke Actie', die veel ruimer is dan het verschrompelde CD&V-kader.

Want in de liberale en op nationalistische gronden gedragen discours worden in eerste instantie de psychisch zieke geviseerd, en in feite elke burger die niet zelf (meer) kan instaan voor z’n inkomen, zij riskeren tot de staat van behoefte veroordeeld, dwz dat hij eerst z’n eigen roerend vermogen, en daarna z’n onroerend, op enkele m2 meter huisvesting na, dient op te gebruiken. Zoals voor de bejaarden in bejaardenhomes – met dank aan Dehaene die de bejaarden uit de ziekenhuisfinanciering heeft gelicht - zullen ook de families hiervoor in de toekomst allicht kunnen opgevorderd worden.

Het amendement dat de psychisch zieke die voor misdrijven veroordeeld is zelf voor de kosten van z’n opsluiting dient in te staan zet de politieke consensus een goed stuk op de lijn die het nationaalsocialisme tot haar finale consequentie heeft ontwikkeld. Het door elke regeringspartij goedgekeurde amendement geeft het perspectief aan waarlangs het inkomen en het vermogen van de burger zal aangevallen worden. Zoals in het verleden is de psychisch zieke het proefterrein voor de mate waarin men verder het mes kan zetten.

Enkel productiviteit ifv van het privébedrijf, enkel de bescherming van het vermogen van wie langs onderneming of erving rijk en nog arbeidsbekwaam is staat op het agenda. Daarbij komt een maximale vrijstelling van inkomens uit vermogen voor de belastingen, dit in tegenstelling tot wie zonder werk of zonder inkomen valt. Het gaat dan om wie niet of nooit meer arbeidsbekwaam wordt, hetzij als psychiatrische patient, als gehandicapte, als invalide, dwz door de arbeid of ziekte niet meer kunnen werken, en ook de oudere -65 jarige die niet meer mee kan. Zij zullen hun kleine opgebouwde vermogen, datgene wat ze langs het erfrecht hebben kunnen reserveren of langs sparen, ook door gehandicapten en psychisch zieken, als sneeuw zien verdwijnen. Niet alleen hun inkomen maar ook hun onroerend en roerend vermogen ligt in het vizier van de liberale, op de markt gerichte actie. En wat zal de invloed zijn voor honderd duizenden mensen die door dit perspectief in meer onzekere situatie zullen komen en riskeren geestelijk ongezond te worden.? Terwijl iedereen op het politieke toneel z’n best doet het beste met de mensen voor te hebben, ook met wie volgens hen niet bijdragen aan de belangen van de private ondernemingen.

In deze historische en actuele schets is het vooral de doelgroep van de CGGZ die onder vuur ligt. Heeft de CGGZ een verantwoordelijkheid om hierin standpunt in te nemen, zich in een of andere zin te profilleren, en hierbij ook z’n nieuwe instrumenten, oa z’n websites aan te wenden?

En wat is de kans dat dit scenario zich doorzet? Was is de grondstroom in Vlaanderen die maakt dat wat ondenkbaar is, toch zou kunnen gebeuren. Wat maakt dat Vlaanderen misschien meer aan het verleden hangt of erdoor  beïnvloedt wordt dan zichtbaar is, of men wil toegeven. Wat is nog de impact van de oorlog en de bezetting op het huidige denken en reageren van mensen en hoe en in welke mate wordt dit nog steeds familiaal overgedragen?. Wat leeft in het 'onbewuste' van de samenleving, en wie kan dit naar boven brengen. Dat zijn vragen waar wij voor het eerst misschien, een zeker antwoord en perspectief op bieden. Want er kan maar sprake zijn van de geestelijke gezondheid van een indivdue als de samenleving niet het spoor bijster raakt en zelf geestelijk ongezond wordt of blijft. En het hoeft niet de allures aan te nemen van het nationaalsocialisme om herkenbaar te zijn en voorwerp van beleid of professionele actie vanuit de specialisten terzake, de Centra voor Geestelijke GezondheidsZorg. Concreet wat kunnen de CGGZ bijbrengen in het onderkennen van de scherven van de oorlog en het aaneen lijmen van de scherven van de herinnering?

Zullen, zoals in 1939 het de Katholieken zijn, Caritas, Zorgnet of welke moderne namen ze ook hebben, die de eerste verdedigers zullen zijn van het belang van de zwaksten in de samenleving, hierin ondersteund door de LBC-NVK, het gemeenschappelijke vakbondsfront en de werknemersbewegingen?

En elke arts, maatschappelijke werkster, psychiater, verpleegster zal zich, zoals in 1939 de vraag moeten stellen aan welke kant men gaat staan.

2. De KUL van Ward Leemans en Frans Van Mechelen

Wat komt een socioloog hier doen, bestaan de sociologen nog, en zeker die van de KULeuven, één die nog opgeleid werd door Ward Leemans, die, dokwerker zijnde,  met geld van de KAJ universitaire studies deed in Nijmegen, daar professor geworden is en dan, naar Leuven afgezakt is in 1966, op tijd om ‘Leuven Vlaams’ mee te maken en de zaken mee aan kant te zetten en ook een aantal sociologen op te leiden, Joos Wauters, Agnes Bode, Jan Renders, Jan Peumans en mezelf. Ook Frans Van Mechelen was toen professor statistiek en demografie – demografie is de basis van elke sociale wetenschap – toen niet, maar nu wel en weet ik dat hij gelijk heeft. Op het einde van z’n leven zag hij zich nochtans genoodzaakt om zich tot het Vlaams Blok te bekeren omdat hij zelf het belang van de migratie niet meer kon inschatten, terwijl de migratie toen pas echt uit de startblokken kwam.

Gelukkig heeft de vooruitziendheid van Verhofstadt en Reynders met paars langs de Belgwording België van alle landen het best op het juiste spoor gezet. Merk de inhaalbewegingen van de Belgwordingen, voor die er na 2014 staan aan te komen hoeft men niet veel verbeelding te hebben.

3. Wat is er van de sociologie en de sociologen?

Wat stelt de sociologie vandaag nog voor? Kennen jullie een socioloog die aanwezig is in het maatschappelijke debat? Bestaat er wel een debat in de media over maatschappelijke thema’s, van de schaterprogramma’s zal het niet komen, waar tussen het gelach en vermeende vriendelijkheid het serieus verdwijnt. Ik sta hier dus een beetje verweesd, maar ben erg blij gevraagd te zijn.

Professioneel ben ik meer bezig geweest met het welzijn van het personeel, als consulent van LBC-NVK voor de Non-Profitsector, dan met dat van de gebruikers.  Alhoewel, in november 1983 stonden we met 60 gehandicapten aan de deur bij de Vlaamse Regering, die haar vergadering onderbrak en met Steyaert en Geens de gehandicapten toesprak en tegemoet kwam. Toen was ik directeur van een home voor zwaar fysiek gehandicapten in Grimbergen en later hoofd van het sociaal fonds voor de Privé-ziekenhuizen, ook voor de psychiatrie, en 10 jaar consulent voor LBC-NVK in de Non-Profit met de akkoorden van 2000 en 2005, zowel voor gezondheidszorg als Welzijnszorg. Nu al 9 jaar op brugpensioen en pensioen en publicist op npdata.be, npdoc.be en getuigen.be.

En ik beken, voor ik deze toespraak ter hand nam had ik van artikel 107 nog niet gehoord. Mevr Moens van zorgnet heb ik op youtube voor het eerst gehoord in haar commentaar bij de uitbreiding van het aantal proefprojecten met 9 waarvan 5 projecten in Vlaanderen. En ik heb de 4 laatste Overspils doorgenomen, waarmee ik toch wel wijzer geworden ben. Zou artikel 107 het woord van het jaar worden of twitter, zo stond er. Is dat al typisch voor een sector die vooral in zichzelf gelooft, misschien aan zichzelf genoeg heeft, of te ingebed is in de zorgsector en in de financiering om voor zichzelf nog de vraag te stellen naar de ‘vermaatschappelijking’ van de zorg zonder dat de samenleving, de maatschappij, en ook de politiek, dat nog moet doen? Heeft men aan zichzelf genoeg, krijgt men voldoende klopjes op de schouder, of moet men toch nog eens wakker geschud worden?

De CGGZ in maatschappelijk en historisch perspectief, een saaiere titel kan men allicht moeilijker bedenken. Laat ons toe een aantal invalshoeken en perspectieven te openen die jullie sector wat uit balans kan brengen, de zekerheden wat kan ondergraven, het gevoel van wij komen er wel en we zijn goed bezig – waar de nieuwe voorzitter van Spil zo door verrast was - wat onderuit te halen.

3.1. Verband individuele en maatschappelijke geestelijke gezondheid?

Moeten professionelen uit de ‘individuele’ geestelijke gezondheid weten in welke mate een individuele geestelijke ongezondheid, samengaat met, verband houdt met, veroorzaakt wordt door geestelijke ongezondheid van de samenleving. Moeten zij mee deze factoren proberen te beïnvloeden, moeten zij enkel doorverwijzen, of moeten zij mee nagaan welke maatschappelijke en politieke verantwoordelijkheden er bestaan voor het individuele onwelbevinden, welke politieke veranderingen moeten zij nastreven, op welke barricades moeten zij gaan staan, moeten zij hiervan hun eigen stemgedrag laten afhangen, of stemadvies geven aan hun patiënten of aan de medewerkers? Moeten de CGGZ een soort geneeskunde voor de samenleving worden?

3.2. Hoe z'n belang politiek 'inbedden'?

Hoe politiek verbonden, of ingebed moet een sector zijn om van elke politieke constellatie het ‘beste voor de sector’ te verkrijgen. Bij welke minister moet men terecht, hoe kan, binnen de regeringsverklaring, al voldoende basis gelegd worden voor het sectorale belang en de diverse ideologische groepen, de werkgevers- en werknemersbelangen, de patiëntenbelangen. Hoe zal de integratie van de nieuwe bevoegdheden, ook voor het ‘psychiatrische overleg’, vorm krijgen, welke financiële middelen zijn er aan verbonden? Langs welke wegen zal de markt, het commercieel initiatief pogen om, na de internering, ook een voet in huis te krijgen bij de echte psychiatrie en geestelijke gezondheidszorg.

Welke structuren zal men op poten zetten, activeren, afspreken om z’n slag thuis te halen of de markt af te schermen, tegen de Europese en commerciële druk in. Dat wereldje en die dynamieken liggen al een tijdje achter me, maar ik kan me er wel wat bij voorstellen. Hoofdzaak in al dit beïnvloedingsspel is ondermeer de zorg van het ‘katholieke instituut’ om zich geen vliegen te laten afvangen door de ‘anderen’. En maar goed ook, want de ‘katholieke actie’ is vooralsnog de beste buffer tegen de commercialisering en de vermarkting van de zorg gebleken. België is op dat vlak uniek, een burcht, een absolute uitzondering op wereldvlak, die de commercie en de markt maar zeer minimaal toelaat in de zorgomgeving. Niet zozeer het gemakkelijk uitkoopbare publieke initiatief - zie de energie, telecom, de ASLK en nu de post en het spoor - vormen een scherm tegen markt en commercie, maar het private en in hoofdzaak katholieke non-profit-initiatief houden de markt af. De CCGZ zijn daar een extreem voorbeeld van. Behoudens enkele ‘zelfstandige’ psychiaters en psychologen kan het aandeel NV’s, PVBA’s of zelfs coöperaties als uiterst miniem ingeschat worden.

En dat heeft ondermeer te maken met de traditionele zorg van het ‘katholieke’ instituut voor de ‘gekken’, de ‘zotten’ zoals ze vroeger genoemd werden, de raren, de verstandelijk gehandicapten, diegenen die onvermogend waren om psychische redenen voor zichzelf te zorgen.

Dat iemand als Mieke Vogels ook onvermogend blijkt om deze traditionele zorg te valoriseren en nu te pleiten voor het openstellen van alle zorg voor de markt, werpt een blaam op wat ze als minister in 2000, samen met de vakbonden verwezenlijkt heeft: eindeloopbaanregeling, landingsbanen, de integratie van DAC en vooral ook de baremieke harmonisatie – alle personeel uit de bejaardenhomes werden in een beweging opgetrokken tot het niveau van de ziekenhuizen - waarvan ook de CGGZ  geprofiteerd hebben met hun ‘atypische’ welzijnsbaremas, ook voor arbeidend en administratief personeel’ – met dank aan Walter Cornelis. Nu pint Vogels zich vast op wat ze in 2001 met het PAB en PGB heeft proberen te bereiken in de gehandicaptenzorg wat het extreme tegendeel is van artikel 107. Daar ga ik verder even op in.

4. Artikel 107, de tegenpool van de persoonsvolgende financiering in de gehandicaptenzorg.

Als ik de omzettingsmogelijkheid voor maximum 10% van de bedden in psychiatrische en ook algemene ziekenhuizen onder ogen krijg had ik even een ahah gevoel. Tien jaar geleden had ik er al eens iets over gehoord, de claim die vanuit de ziekenhuizen op de thuiszorg zou gelegd worden, eerder dan het initiatief en het geld in handen te leggen van de gehandicapten langs cash of voucher. In de gezondheidszorg zouden dus de voorzieningen niet hun monopolie of hun zeggingskracht verliezen, een idee fixe waar in de gehandicaptenzorg de gehandicapten al jaren mee in het ootje genomen worden op basis van de illusie de macht van de voorzieningen te breken en het personeel en de vakbonden voor schut te zetten. Perspectief 2020 van Vandeurzen heeft deze illusie verder gevoed en het huidige testproject met 42 instellingen is niet meer dan een herschikking van de wijze waarop de voorzieningen van hun budgetten verzekerd worden. Het is desalniettemin, ook voor de CGGZ belangrijk de evoluties in de gehandicaptenzorg te volgen.

Stel je voor dat op basis van een ‘geobjectiveerde’ toegang tot de zorg er een budget of ‘punten’ worden toegekend voor personele omkadering en werking waarmee de patiënt zich kan richten naar voorzieningen, of de markt, zodat die zich kan ontwikkelen of verder functioneren. Het is dan aan de voorziening om zelf, volledig autonoom z’n omkadering uit te tekenen in kwalificaties. Wat de barema’s betreft zijn vooralsnog de sectorbarema”s van toepassing, behoudens als deze op instellingsniveau worden onderhandeld, zoals in Nederland het geval is – 10 jaar geleden was daar nog een nationale CAO voor de gehele welzijns- en gezondheidssector, maar op een decennium tijd is gans de zorgsector in Nederland ontmanteld en vermarkt. Zo kan men zich ook een bejaardenzorg voorstellen met een cash of voucher voor de zorgbehoevende bejaarde die hiermee naar voorzieningen kan gaan of op de markt zorg inkopen of nieuwe instellingen doen ontstaan, die veel soepeler dan nu haar omkadering kan samenstellen en betalen. Marc Justaert,  nog zo’n oudgediende en medekotbewoner van het universitaire jaar 68/69 in Leuven, die we daarop eens aangesproken hebben verklaarde het totale onzin dat bejaardenzorg zo zou kunnen functioneren. Alle zorg op een hoopje is het enkel binnen de gehandicaptenzorg, langs het ultraliberalisme van enkele fracties van gehandicapten en hun belangenverdediging, langs de GRIP en het Vlaams Gebruikersoverleg Personen met een Handicap beiden door de overheid betoelaagd, die er in geslaagd zijn de KVG en VFG volledig monddood te maken. Enkel langs Similes en de overgelopen Van Gestel van FOVIG worden voorzieningen en het structurele aanbod nog gesupported.

In de gehandicapten zorg gaat deze (beleids)evolutie dan nog samen met het onvermogen, zeg maar onwil van de diensten voor gezins- en individuele hulp voor zorgbehoevenden in de thuissituatie, olv Agnes Bode, om een aangepaste dienstverlening aan te bieden, 24h op 24h, in alle aspecten van het dagelijkse leven, ook wanneer de zorgbehoevende zich verplaatst. Zij zijn de ADL-dienst bij uitstek maar door kortzichtig en op de eigen organisatie gericht beleid hebben zij mee het gat gelaten waarbinnen de markt zich denkt te kunnen ontwikkelen. Het VWV en het VSO, als werkgeversorganisaties, staan erbij, kijken ernaar, denken er het hunne van en doen gewoon voort, de gehandicapten in de illusie latend dat zonder de voorzieningen, en zeker, zonder de vakbonden (die vooralsnog in gans deze operaties en projecten maar marginaal betrokken zijn) er ook maar iets zal veranderen, behoudens de esthetiek van financiering. Is het nuttig om dit toch maar in het oog te houden, misschien wel omdat de residentiële zorg vooral voor gehandicapten in de welzijnszorg al is uitgebouwd en exemplarisch kan zijn voor andere ‘te communautariseren’ sectoren. Initaitiefnemers, werkgevers, werknemers en gebruikers zijn verwittigd.

En wat met de tendens om eerst de mantelzorgers ‘uit te putten’, letterlijk dan, voor men overgaat tot ‘ondersteuning’, budget of reguliere hulp en dan pas gespecialiseerde hulp in residentiële voorzieningen. Of is dat ook al de litanie in de geestelijke gezondheidszorg?

5. Integrale, geïntegreerde zorg voor ouderen, gehandicapten, psychisch zieken, andere zieken met tijdelijke zorgnood.
 

De versplintering van zorg voor diverse doelgroepen, vermalen in diverse stadia van toebedeling langs de diverse staatsstructuren, is groot en een beetje anachronistisch, niet meer van de tijd. Het lijkt voor elk van de deelgroepen de beste manier om z’n financiering te verzekeren en z’n belangen veilig te stellen, zonder naar anderen om te zien, of zonder eigen autonomie af te staan. Er is ook erg weinig denkracht om de subsectoren te overstijgen, een integrale of geïntegreerde benadering van de zorgbehoevende te bedenken, laat staan om deze zo te budgetteren dat elkeen er een of zijn voordeel in ziet. Enkel de markt probeert stoemelings hier of daar een opening te vinden maar vaart zich vast in de onmogelijke combinatie van lucrativiteit, zoals Frank Cuyt het noemt, en de techniciteit/expertise van de sector. Waarom Sodexo met een uitdrukkelijk winstoogmerk toch aan de haal is kunnen gaan met gemeenschapsgelden is een raadsel, of is het een mager been om de kwade hond koest te houden, zodat hij niet verder naar de grote brokken gaat zoeken?
 
6. "... het tranendal waarvan de godsdienst de stralenkrans is" (Karl Marx)

 Weerspiegelt de sector van de geestelijke gezondheidszorg nog altijd de verzuilde antwoorden op de behoefte aan psychische zorg die in de traditionele kaders historisch zijn tot stand gekomen en daarvan nog de uitdrukking zijn. Wat is de religie nog waard als preventieve of helende oriëntatie? Moet de religie niet méér Marxistisch benaderd worden. De religieuze rampspoed is enerzijds een weergave van de werkelijke rampspoed  en anderzijds een protest tegen de werkelijke rampspoed. Religie is een verzuchting van de onderdrukte, het gemoed van een harteloze wereld.… Ze is het opium van het volk. De opheffing van de godsdienst als een bedrieglijk geluk van het volk is de uitdaging voor zijn werkelijke geluk … dwz om de toestand op te heffen die deze illusie nodig maakte. De kritiek op de godsdienst is … in de kern een kritiek op het tranendal waarvan de godsdienst de stralenkrans is.”

Godsdienst is de stralenkrans die vanuit het volk tot stand gebracht wordt om uitbuiting, onderdrukking, de onafheid van de wereld te verdragen en is meteen ook een teken van verzet ertegen. Is niet de eschatologie, de voleindiging van de wereld in een harmonieus en vredevol samenleven van alle mensen, het eindperspectief van de katholieke, de joodse, de islamitische godsdienst en zelfs van het communisme waar Marx naar refereert. Is de psychiatrische sector en de zorg om de psychisch zieken niet de uitmuntende vertaling van de bekommernis van het volk die Marx de stralenkrans noemt op de tranendal waarvan de psychisch zieken de meest duidelijke uitdrukking zijn?

En zijn, ook volgens Marx, godsdiensten geen uitdrukkingen van verzet van een bevolking om op te komen voor zichzelf tot deze ‘voleindiging der tijden’ bereikt is? Het is misschien tijd dat de ‘linkse beweging’ of moet ik zeggen de ‘linkse kerk’ zich ook eens bezint over de betekenis van godsdiensten en er de kracht van inziet en ook aanwendt.

7. De opstand van de miskenden

Of moet, zoals het RIZIV suggereert, het werken in het herstel z’n helende kracht kunnen uitoefenen. Dient de arbeid en het kader waarbinnen arbeid gebeurt niet geherwaardeerd, niet op de winst maar op het welzijn gericht. Nu zijn het de banken die van elkeen van ons een uitkering krijgen, zoals Abou Jahjah in een recente opinie in de Standaard schreef, terwijl het politiek akkoord om aan de uitkeringen van de kansarme te zitten als maar groter wordt. Voor wanneer de revolte van de onderdrukten, de miskenden, de kansarmen met de religie en het zorgpersoneel als voortrekkers? Wat nu ondenkbaar lijkt zal misschien binnen enkele decennia de evidentie zijn. Wat nu ‘evident based is’ zal dan misschien als een zwak afkooksel beschouwd worden van een door Amerikaanse schema’s ingeperkte beleidstoestand en zorgsysteem. Wie de toekomst wil binnenhalen moet vooruitziend zijn en grenzen durven verzetten.

8. De 4 dimensies van de vermaatschappelijking van de zorg

-     Hoe is de zorgbehoevende ingekaderd in de maatschappij, en welke dynamieken dienen tav hem en vanuit hem naar de maatschappij ontwikkeld, zodat hij er (opnieuw) een geïntegreerd deel van wordt?

-     Hoe kan het zorgaanbod op een toegankelijke en gelijke wijze ter beschikking komen van iedereen, ongeacht geslacht, inkomen, afkomst, achtergrond

-     Maar ook hoe kunnen maatschappelijke trauma’s, ook deze van het verleden onderkend worden en mee in rekening gebracht en ook op het niveau  van de samenleving hersteld, ondermeer in herinnering, gedachtenis, memorials en andere rituelen.

-     Hoe kan ingewerkt worden op wat de ziekte, het psychisch onwelbehagen, geestelijke ongezondheid veroorzaakt, de vermaatschappelijking van de aanpak van de oorzaken van de psychische zorgbehoefte en de verantwoordelijkheid van het zorgaanbod om hier structureel wat aan te doen?

9. De katholieke buffer tegen markt en winst

Ligt het belang van deze vermaatschappelijking van de zorg er niet in dat de non-profitzorg een buffer is die wordt opgezet tegen de vermarkting van de zorg.

Maar dat sluit uiteraard de interne concurrentie binnen de gezondheids/welzijnszorg niet uit. Gezondheidszorg/Welzijnszorg, binnen de Welzijnszorg: voorzieningen/thuisdiensten, CM/Caritas enz. Wat met de verpleegdiensten die door verschillende instanties geclaimd worden. En de intelligente, Belgische, en door het katholieke initiatief doordachte, of misschien zelfs uitgedachte benadering om de reconversie zo door te voeren dat de instellingen, zoals bij het Beschut wonen, ook de psychiatrische thuiszorg kunnen overnemen en sturen, zonder weerstand van de belangenorganisaties, allicht met steun ervan. Zoals gezegd, de tegenpool van de uitzichtloosheid en de ravage die het ultraliberalisme heeft tot stand gebracht in de gehandicaptensector. Met het opbod van de wachtlijsten maakt men het daarbij alsmaar erger. Als de nood zo uitgestald wordt dat er niets aan te doen is, wordt het aanvaardbaar om er ook niets meer aan te doen. De UIA heeft gedacht hierin het wondermiddel te hebben, cfr hun aanbreng/begeleiding van het PGB-project van Steven Vanackere, dat dus tot absoluut niets geleid heeft. De negatie of het gebrek aan doorzetting van het HIVA en haar expertise heeft gans de wetenschappelijke dekking van de zorg weggehaald. Wanneer durven de ‘katholieken’ nog eens doorbijten in de gehandicaptenzorg, en hiermee het terrein opnieuw beveiligen en afschermen van profijt, belangenverdediging zonder solidariteit met het personeel en grootsprekerij. Welk beleid/afspraak vanuit Zorgnet/VWV – PPO, welk beleid/afspraak tussen werkgevers/werknemers, Franstalige en Nederlandstalige gemeenschap. Na Rombouts is Renders aan het hoofd van het VWV gekomen, beiden oud ACW-voorzitters. Welke projecten voor de werknemers langs LBC-NVK, hier komt de Non-Profit, geen commercialisering van de zorg, slogans die 2 decennia lang de gang in de sector bepaald hebben? Hoe wordt de communautarisering verteerd van de bejaardenhomes, welk statuut voor het personeel van de bejaardenhomes: voorbode van overdracht van andere delen van gezondheidszorg? In de Welzijnszorg heeft alle personeel 95% van de 13de maand, ook in CGGZ, in de gezondheidszorg, bejaardenhomes is dit maar 75% gemiddeld, evenwel hoe meer men verdient hoe minder (65% voor bachelors, 60% voor universitairen). Jobs tot secundair niveau (verzorgenden) worden in de federale gezondheidszorg 12% minder betaald op carrièrebasis dan in de Welzijnssector en het CGGZ. Hoe zullen de sectoren, ook de CGGZ zich manifesteren in en na de verkiezingen, hoe zullen/kunnen zij solidair zijn om de bejaardenhomes hetzelfde ‘Vlaamse’ baremieke statuut te geven, of zullen het Vlaamse instellingen worden maar met lagere eindejaarspremie voor het personeel en minder betaald op secundair niveau of lager.

10. Wat kan een socioloog bijbrengen voor een beter begrip van de maatschappelijke context waarin mensen leven.

Wat is de inkomenssituatie van de inwoners van België, met detail per gewest, en wat zegt dat over de context waarbinnen psychische problemen kunnen tot stand komen. Wat is de impact van de migratie op de samenstelling van de bevolking, nu en in de toekomst, en langs daar ook van de religieuze beleving. Tenslotte, wat is de impact van het lijden in WO 2, met aandacht voor de herinnering aan WO1 en 2. Kan eens de oefening gemaakt over de mate en omvang waarin dit lijden zich gereproduceerd heeft, zich ‘genetisch’ ingebakken heeft in de denk- en familiale opvoedingskaders, de sociale genetica van lijden en herinnering als het ware.

De CGGZ, een witte sector voor witte mensen, zo zei me een allochtone bestuurder van een CGGZ op m’n vraag hoe hij de sector zou typeren nu ik er een toespraak zou houden. Heeft de CGGZ sector dan een profiel wat gebruikers betreft van 2 verdieners, of kinderen van 2 verdieners, die hun weg kennen in de zorg, er voldoende financiële middelen voor hebben en die voldoende taalvaardig zijn?

11. Zeg me hoe je een inkomen verwerft, en ik zeg je welk je problemen zijn.

Wat is de impact van inkomensverwerving van de bevolking op z’n geestelijk welbevinden. Kan uit deze inkomensverwerving het maatschappelijk/menselijk geluk afgeleid worden. Kan uit de maatschappelijke factoren de kiesuitslag afgeleid worden, zoals in Amerika een socioloog dit gedaan heeft voor de uitslag van Obama bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen?

We zetten inkomen uit roerend en onroerend vermogen even opzij, wetende dat België na Zwitserland het land is met gemiddeld het hoogste roerend (geld) en onroerend (gebouwen) vermogen per inwoner. En meteen ook de laagste belastingsvoet, zowel op het inkomen uit vermogen als het vermogen zelf. Dus los daarvan en ook los van kindergeld/studiebeurs, hoeveel % van de bevolking haalt z’n inkomen uit:

- loontrekkende tewerkstelling, zowel private als publieke
- Zelfstandige arbeid, beheersmandaten inbegrepen
- Vervangingsinkomsten - sociale zekerheid:  werkloosheid, pensioenen, invaliditeit
                                      - bestaanszekerheid (leefloon)
                                      - inkomensvervanging gehandicapten
- Zonder inkomen, dwz levend van inkomen en vervangingsinkomsen van anderen

 België http://www.npdata.be/BuG/210-Inkomen-in-Belgie/ en en de gewesten: http://www.npdata.be/BuG/216-Inkomen-per-gewest/

 

In België heeft 66,9% een inkomen, in het Vlaams gewest evenwel is dat  69% maar in Brussel maar 60%. In Brussel leeft dus 40% van de bevolking van het inkomen van de 60% anderen, in het Vlaams gewest is dat maar 31% dat leeft van het inkomen van 69%.

In het Vlaams gewest heeft 43% werk en 26% heeft een vervangingsinkomen. In Brussel heeft maar 33% van de bevolking werk, dat is 10% minder dan in Vlaanderen, maar in Vlaanderen zijn er evenveel mensen met een vervangingsinkomen, nl 26% als in Brussel.

In Brussel is er zowel ondertewerkstelling in de publieke dienstverlening als de private tewerkstelling. Elke dag gaan er bv 203.845 pendelaars naar Brussel stad vanuit een andere gemeente; in Brussel stad zelf werken maar 41.427 van de 160.442 inwoners, 14.664 in de eigen stad en de ander erbuiten, dwz van de 218.509 werkplaatsen in Brussel stad zijn er maar 14.664, of 6,7% voor de eigen inwoners. Zie arbeidspendel in alle gemeenten van België: http://www.npdata.be/BuG/167-Pendelgemeenten/

Wat is nu het ergste: de Brusselse inwoners die onder deze scheve toestand psychische problemen kennen, de mensen die een aversie ontwikkelen tav Brussel omwille van de beperkte tewerkstelling, of een politiek die niet wil of er in slaagt een betere werkverdeling te organiseren, dwz de inwoners van Brussel ook toegang te geven tot onder meer publieke jobs.

En in Wallonië zou vooral de publieke tewerkstelling, dus alles wat met publieke middelen gefinancierd wordt, hoger liggen dan de andere gewesten. Neen dus, in Vlaanderen is er 15,6 % publieke tewerkstelling, in Wallonië 16,1%. De private tewerkstelling is er lager, het aantal niet-inkomenstrekkers hoger alsmede het aantal vervangingsinkomens, nl 29% in Wallonië tegenover 26,1% in het Vlaamse gewest.

Werkloosheid in Wallonië treft 7,7% van de bevolking in Wallonië, 4,9% in het Vlaams gewest, 8,2% in Brussel. Ook het leefloon licht er hoger: 0,9% in Wallonië tegenover 0,2% in Vlaanderen en 2,4% in Brussel. Pensioen ligt in Brussel dan een goed stuk lager, en ook het % gehandicapten, 1,4%, tegenover 1,2% in Vlaanderen en 1,9% in Wallonië.

De vraag kan gesteld welk deel van de zorg betaald wordt door de inkomens van de bewoners in de diverse regio’s. Psychische zorg is nog voor het grootste deel gezondheidszorg, dus federale zorg. Maar wat met de mentaal gehandicapten in de welzijnszorg? Hoeveel gebruikers zijn er in de diverse inkomenscategorieën?

12. Het is de demografie, stommerik

Uit de bevolkingsevolutie kan men de geschiedenis lezen van oorlog, economie, energie, migratie, vrouwenemancipatie, enz.

Vlaams gewest: Piek bevolking en ook van de tewerkstelling op 49 jaar op 31/12/2012, geboortejaar  1963,  stijgend tot de piek van de babyboom en daarna stijl bergaf, de mensen wilden hun ‘welstand’ behouden. In Waals gewest, piekje, in Brussel, geen piek, wel een bevolkingsaangroei die in 1982 werd afgebroken en daling tot 2006 waarna een fors overschot in de jongere bevolking. Met een zich doorzettende verjonging van de bevolking zal de Vlaamse babyboom een gezellige oude dag kennen de komende drie decennia

Zie de put op 38 jaar in 1974, de energiecrisis, vanaf dan terug geboorteaangroei, onder invloed van de blijvende migratie. In Wallonië is er een quasi stabiliserend geboortecijfer.

De 2de wereldoorlog laat, behoudens in Brussel, een put zien in het geboortecijfer bij nu 72/73 jarigen. Deze zijn de laatste vijf jaar allen in de pensionering doorgegroeid, vandaar het komende decennium met een alsmaar groeiende groep werkenden, vooral in het Vlaamse gewest en een stijgend aandeel van de vrouwen, vooral door de uitbouw van de zorgsector.

Als enkel de 15-64 jarige mannen in het Vlaamse gewest apart genomen worden met in het blauw de werkenden, in het geel de volledig werkzoekenden en het groen de niet-actieven, wordt duidelijk dat de er de komende 10 jaar een gevoelige uitstroom zal zijn uit de tewerkstelling die niet volledig gecompenseerd zal worden door de instroom van werkenden, dwz dat de werkloosheid zal opgezogen worden en nieuwe migratie noodzakelijk is. Niets is wat het lijkt, ook niet in deze tijd van hoge werkloosheid en aversie tegen migratie (en migranten).

Het beeld van de vrouwen geeft een lagere activiteitsgraad bij 49+ te zien, ook een lagere werkloosheid en een globaal hogere niet-activiteit. Hier ligt, met inbegrip van de vrouwen uit de migratie nog een groot arbeidspotentieel dat nu, tegen alle vooroordelen in, niet van een vervangingsinkomen geniet. Het zal juist, langs een vervangingsinkomen zijn, dat deze groep zal overgaan tot tewerkstelling.

Tot slot een beeld van de Vrouwen in het Brusselse gewest: hoge niet-activiteit, relatief hoge werkloosheid en lage werkzaamheid.

Hierbij de leeftijdsverdeling van de 360.000 werknemers in het lokaal bestuur in België. Binnen 12 jaar is de helft vervangen, ook al wordt 10% niet vervangen, dan nog gaat het om 162.000 jobs. Vooral in Brussel geeft dat een unieke kans aan de bevolking van migratieachtergrond om in te stappen in deze structurele en gevarieerde tewerkstellingsmogelijkheden.

In 1960 was 7% van de Brusselse bevolking van vreemde herkomst. In 2011 is dat 75%, dwz op 50 jaar tijd is Brussel voor meer dan de helft van autochtoon naar allochtoon geëvolueerd, en maar goed ook, want anders was Brussel nu een dode stad. Het heeft tot 2000 geduurd voor dat in Brussel de migratie er in geslaagd is om de negatieve bevolkingsspiraal te keren en positief te maken. Het is een identieke evolutie die ook in het district Antwerpen, een decennium later gebeurd is. Ook Antwerpen gaat naar ¾ inwoners met migratieachtergrond. Is de positie van VB en later N-VA ivm migratie geen achterhoedegevecht voor een zaak die al lang bekeken was en is. Het is ook de migratie die de discussie over Vlaamse onafhankelijkheid onnuttig en overbodig maakt. Het is de migratie die al langer dan vandaag het cement van België is.

Momenteel zijn er 3 miljoen inwoners in België met migratieachtergrond, per gemeente en per nationaliteit is daarover een fiche beschikbaar. Voor elke patiënt in een CGGZ, en voor het jaarverslag per migratieachtergrond kan nagegaan worden wat in de gemeente of de ruimere omgeving het aantal is met dezelfde migratieachtergrond. Dat geeft minstens een statistisch overzicht van de mate waarin de migratie mee aanwezig is in de klandizie van de psychiatrie en de CGGZ en of er voor sommige nationaliteiten ook collectief, op gemeentelijk of regioniveau, initiatieven kunnen of dienen genomen te worden. En dit dus per centrum en hun werkbereik, en voor de overheidsstatistieken.

Maar niet enkel hun aantal maar ook de migratie achtergrond zelf, en de eventuele trauma’s die nog in de migratie en het kleine onderdeel ervan, de asielzoekers omsloten is. 19% van de migratie de laatste jaren bestaat uit erkende asielzoekers of geregulariseerden. De migratiebeweging is enigszins vertraagd wegens verhoging van leeftijdsvoorwaarden van 2 of 3 jaar. Met de politieke druk op migratie wordt het welbevinden van 3 miljoen mensen en honderdduizenden kinderen in het hart geraakt, en veroorzaakt trauma’s. Het game van Dewinter en VB die op allochtonen- en Marokkanen jacht gaan, om ze neer te knuppelen, een moskee-verbod is ronduit choquerend, even choquerend is dat er geen klacht tegen geformuleerd wordt. Abou Jahjah liet daar in DS van 2/05/2014 een sterke tegenstem over horen. Maar goed dat er nog zo’n mensen zijn,  voor de geestelijke gezondheid van de samenleving.

Er zijn natuurlijk vele aanknopingspunten met trauma's in diverse landen die aanleiding waren voor migratie. Veel migratie is tot stand gekomen na exclusie, ethnische oorlogen, discriminatie. Bv de Assyrische Turken, vooral aanwezig in en rond het Mechelse, en de Armeniërs waarvan enkele weken geleden de verjaardag van de genocide in Brussel is herdacht. 1% van de inwoners van Mechelen is van Armeense afkomst, blijkbaar beschouwen Assyriers en Armeniërs, en ook Syriers Mechelen, met haar aartsbisschoppelijke zetel, als een soort kerkasiel.

Is het goed of aangewezen dat in een gemeente of regio kan nagegaan worden van welke afkomst de inwoners zijn. In het uitzonderlijk waardevolle instrument van de integratiemonitor per gemeente werden nog tot 2011 aparte nationaliteiten gegeven. Vanaf 2012 is dit om methodologische redenen weggevallen. Maar niet geklaagd, de npdata-monitor geeft een volledig een gedifferentieerd antwoord over aantal inwoners met migratieachtergrond en dit voor elke nationaliteit en in elke gemeente: http://www.npdata.be/BuG/179-Nationaliteit-gemeente/

Voorbeeld: Houthalen-Helchteren

Houthalen-Helchteren 72039             MigratieAchtergrond op 01/01/2011
Bron: www.npdata.be                     Aantallen               % op bevolking
Code Landen Vreem-deling Vreemd+ Be-gew. Vr+Be+ °mg-S %Vreem-deling % MiA laag % MiA hoog
128 Italië 1.177 2.651 3.445 3,88% 8,74% 11,36%
262 Turkije 279 2.456 3.266 0,92% 8,10% 10,77%
354 Marokko 274 1.468 1.934 0,90% 4,84% 6,38%
129 Nederland 442 644 745 1,46% 2,12% 2,46%
109 Spanje 237 509 604 0,78% 1,68% 1,99%
114 Griekenland 81 140 168 0,27% 0,46% 0,55%
103 Duitsland 68 97 116 0,22% 0,32% 0,38%
139 Polen 72 91 97 0,24% 0,30% 0,32%
132 Servie + Monten. 24 75 88 0,08% 0,25% 0,29%
145 Rusland 21 38 39 0,07% 0,13% 0,13%
235 Thailand 12 27 33 0,04% 0,09% 0,11%
351 Algerije 5 16 23 0,02% 0,05% 0,08%
106 Bulgarije 16 18 19 0,05% 0,06% 0,06%
124 Roemenië 14 17 17 0,05% 0,06% 0,06%
               
1. Totalen            
     MigratieAchtergr. 2.866 8.506 10.909 9,45% 28,05% 35,98%
     Vreemdelingen 2.866 2.866 2.866 9,45% 9,45% 9,45%
     Belgen 27.455 27.455 27.455 90,56% 90,56% 90,56%
     Bevolking 30.318 30.318 30.318 100,0% 100,0% 100,0%
5. Continent            
    1. Europa 2.211 4.361 5.425 7,29% 14,38% 17,89%
    2. Azië 331 2.561 3.398 1,09% 8,45% 11,21%
    3. Afrika 298 1.527 2.011 0,98% 5,04% 6,63%
    4. Amerika 19 40 51 0,06% 0,13% 0,17%
    5. Oceanië 2 2 2 0,01% 0,01% 0,01%
    Vlucht., Onbekend 5 14 22 0,02% 0,05% 0,07%
    Algemeen totaal 2.866 8.506 10.909 9,45% 28,05% 35,98%
6. Asielregister            
     Asiel 01/01/2012 594 594 594 1,96% 1,96% 1,96%

Voorbeeld Vlaanderen:

Vlaams gewest  2011 vreemde afkomst
Code Landen Aantal %
129 Nederland 185.361 2,94%
354 Marokko 141.811 2,25%
262 Turkije 122.119 1,94%
128 Italië 62.202 0,99%
111 Frankrijk 35.998 0,57%
139 Polen 32.062 0,51%
132 Servie + Monten. 23.748 0,38%
109 Spanje 21.790 0,35%
103 Duitsland 21.677 0,34%
112 Verenigd Koninkrijk 19.582 0,31%
306 Congo (Dem. Rep.) 17.545 0,28%
145 Rusland 16.738 0,27%
207 India 13.826 0,22%
123 Portugal 12.708 0,20%
106 Bulgarije 11.225 0,18%
711 Polit. vlucht., onb. 10.614 0,17%
124 Roemenië 10.222 0,16%
357 Tunesië 10.153 0,16%
218 China 9.508 0,15%
255 Iran 8.398 0,13%
259 Pakistan 7.914 0,13%
214 Filipijnen 7.506 0,12%
114 Griekenland 7.426 0,12%
314 Ghana 7.157 0,11%
351 Algerije 7.113 0,11%
235 Thailand 6.754 0,11%
249 Armenië 6.471 0,10%
402 VSA 5.319 0,08%
254 Irak 5.310 0,08%
327 Rwanda 4.678 0,07%
251 Afghanistan 4.618 0,07%
322 Nigeria 4.538 0,07%
256 Israël 4.385 0,07%
141 Slovakije 4.143 0,07%
261 Syrië 3.997 0,06%
101 Albanië 3.816 0,06%
514 Chili 3.502 0,06%
999 Onbekend 3.403 0,05%
304 Kameroen 3.391 0,05%
513 Brazilië 3.317 0,05%
143 Oekraïne 3.254 0,05%
149 Bosnië-Herzeg. 3.252 0,05%
220 Viet Nam 3.167 0,05%
341 Angola 2.865 0,05%
148 Macedonië 2.780 0,04%
115 Hongarije 2.669 0,04%
352 Egypte 2.501 0,04%
153 Kosovo 2.483 0,04%
515 Colombia 2.194 0,03%
225 Kazachstan 2.193 0,03%
213 Nepal 2.150 0,03%
258 Libanon 2.141 0,03%
325 ZuidAfrika 1.951 0,03%
206 ZuidKorea 1.733 0,03%
420 Dominicaanse Rep. 1.710 0,03%
253 Georgie 1.683 0,03%
140 Tsjechië 1.644 0,03%
303 Burundi 1.637 0,03%
311 Ethiopië 1.632 0,03%
227 Oezbekistan 1.620 0,03%
116 Ierland 1.595 0,03%
142 Belarus 1.529 0,02%
518 Peru 1.523 0,02%
329 Somalia 1.484 0,02%
208 Indonesië 1.474 0,02%
320 Senegal 1.452 0,02%
401 Canada 1.387 0,02%
  Missing 1.377 0,02%
113 Luxemburg 1.368 0,02%
127 Zwitserland 1.352 0,02%
315 Guinee 1.338 0,02%
203 Sri Lanka 1.335 0,02%
209 Japan 1.307 0,02%
204 Taiwan 1.280 0,02%
126 Zweden 1.266 0,02%
334 Togo 1.243 0,02%
516 Ecuador 1.162 0,02%
105 Oostenrijk 1.154 0,02%
108 Denemarken 1.151 0,02%
237 Bangladesh 1.092 0,02%
110 Finland 1.053 0,02%
226 Kirgizië 1.032 0,02%
309 Ivoorkust 1.024 0,02%
412 Cuba 973 0,02%
416 Mexico 962 0,02%
146 Kroatië 937 0,01%
137 Litouwen 911 0,01%
328 Sierra Leone 897 0,01%
257 Jordanië 847 0,01%
317 Mauritius 759 0,01%
522 Suriname 743 0,01%
511 Argentinië 704 0,01%
318 Liberia 702 0,01%
336 Kenya 696 0,01%
356 Soedan 671 0,01%
211 Cambodja 601 0,01%
212 Maleisië 592 0,01%
250 Azerbeidzjan 580 0,01%
339 Kaapverdië 554 0,01%
135 Letland 533 0,01%
144 Moldavië 522 0,01%
307 Congo Republiek 518 0,01%
121 Noorwegen 518 0,01%
611 Australië 491 0,01%
221 Mongolië 491 0,01%
313 Gambia 490 0,01%
415 Jamaica 438 0,01%
323 Uganda 415 0,01%
520 Venezuela 387 0,01%
419 Haïti 354 0,01%
147 Slovenië 348 0,01%
223 Bhutan 331 0,01%
355 Mauritanië 327 0,01%
205 Singapore 309 0,00%
512 Bolivia 300 0,00%
136 Estland 295 0,00%
321 Niger 279 0,00%
319 Mali 275 0,00%
210 Laos 269 0,00%
332 Tanzania 263 0,00%
324 Madagaskar 248 0,00%
310 Benin 246 0,00%
308 Burkina Faso 241 0,00%
270 Jemen 236 0,00%
353 Libië 224 0,00%
418 Panama 223 0,00%
517 Paraguay 213 0,00%
421 El Salvador 204 0,00%
413 Guatemala 186 0,00%
119 Malta 164 0,00%
613 NieuwZeeland 163 0,00%
335 Zambia 159 0,00%
283 Palestina 158 0,00%
519 Uruguay 150 0,00%
305 Centr.-Afrik. Rep. 147 0,00%
349 Erithrea 124 0,00%
417 Nicaragua 120 0,00%
344 Zimbabwe 119 0,00%
345 Djibouti 118 0,00%
107 Cyprus 115 0,00%
236 Myanmar 109 0,00%
411 Costa Rica 105 0,00%
427 Dominica 92 0,00%
117 IJsland 92 0,00%
333 Tsjaad 91 0,00%
414 Honduras 78 0,00%
338 Guinee-Bissau 62 0,00%
422 Trinidad en Tobago 49 0,00%
312 Gabon 45 0,00%
228 Tadzjikistan 43 0,00%
521 Guyana 42 0,00%
358 Malawi 39 0,00%
340 Mozambique 37 0,00%
342 Seychellen 32 0,00%
264 Koeweit 24 0,00%
252 SaudiArabië 17 0,00%
384 Namibië 17 0,00%
219 NoordKorea 14 0,00%
302 Botswana 13 0,00%
260 Ver. Ar. Em. 11 0,00%
266 Oman 11 0,00%
428 Sint Lucia 10 0,00%
423 Barbados 10 0,00%
229 Turkmenistan 10 0,00%
337 Equatoriaal-Guinea 9 0,00%
343 Comoren 8 0,00%
331 Swaziland 8 0,00%
301 Lesotho 7 0,00%
617 Fiji 7 0,00%
125 San Marino 7 0,00%
346 Sao Tomé en Princ. 6 0,00%
429 Sint Vincent 5 0,00%
102 Andorra 4 0,00%
118 Liechtenst. 3 0,00%
616 Tonga 3 0,00%
222 Maldiven 2 0,00%
430 Belize 2 0,00%
623 Salomon 2 0,00%
       
Vlaams gewest       
1. Totalen    
     MigratieAchtergr. 992.247 15,73%
     Vreemdelingen 428.184 6,79%
     Belgen 5.878.652 93,21%
     Bevolking 6.306.638 100,0%
5. Continent    
    1. Europa 499.697 7,92%
        West-Europa 376.585 5,97%
        Oost-Europa 123.112 1,95%
    2. Azië 227.667 3,61%
    3. Afrika 222.359 3,53%
    4. Amerika 26.463 0,42%
    5. Oceanië 666 0,01%
    Vlucht., Onbekend 15.394 0,24%
    Algemeen totaal 992.247 15,73%
6. Asielregister    
     Asiel 01/01/2012 26.283 0,42%

Ook over de instroom van elke nationaliteit in België is exacte informatie beschikbaar van 1999 tot 2012: http://www.npdata.be/BuG/214-Bijkomende-vreemdelingen/, hieronder voor de eerste 8 landen:

13. Welke zijn de maatschappelijke kwetsuren uit het verleden die nog een individuele impact hebben?

Zoals bij een individuele problematiek ook het verleden, het bewuste en onderbewuste bevraagd wordt, zo is het niet onnuttig het maatschappelijke verleden te bevragen dat de context vormt van het individueel beleven vanaf de conceptie, in de moederschoot, – wat horen de embryo’s niet allemaal aan geluiden – bij hun intrede in de wereld en daarna alle – goedbedoelde en nooit eindigende - bemoeienis van  hun familiale, schoolse en maatschappelijke omgeving.

We stellen de vraag maar meteen: wat met de illusie van de individuele maakbaarheid, beheersbaarheid van het leven, van een persoon, wat met de illusie van de maakbaarheid, beheersbaarheid van de samenleving, voortgaande op deze individuele struggle for live. Is het de ratrace die mensen individueel het geluk brengt in een samenleving die de meest succesrijken en de de rijken tout court moet faciliteren, of is het de solidariteit, de wederzijdse ondersteuning, de collectiviteit die voor zekerheden zorgt met aandacht voor wie niet meekan? Ligt juist in het sociale de maakbaarheid van de samenleving – ook in de evolutie naar de mens – of is het de individuele slagkracht, voor wat hoort wat – eerst verdienen en dan aan tafel zitten dat de norm zet? En is het de op het individu gerichte geestelijke gezondheidszorg, met hooguit de familie als bredere context, die dan het puin moet ruimen?

Wat is de maatschappelijke context, de historische bepaaldheid van de individuen waaruit de samenleving bestaat. In welke mate wordt dit gegeven, deze feitelijkheid in deze groep zichtbaar, gerepresenteerd, waarneembaar? Stel dat hier een 100 aanwezigen zijn, dan is de aanduiding gemakkelijk, elk individu vertegenwoordigt 1% van de niet-toevallige selectie.

In een (niet aangeboden) vragenlijst kon men enkele vragen anoniem beantwoorden, die allemaal samengelegd een test inhouden van enkele hypothesen die in deze verdere uiteenzetting aan de orde komen.

Wat is de ‘collectieve dimensie’, de pogingen tot herstel en herinnering, verzoening en al of niet gerechtvaardigde amnestie, schuld en verantwoordelijkheid, ook van de Belgische staat. en administratie in het slachtofferschap en medewerking onder het nationaalsocialisme in WO 2?

Wat kan wetenschap bijbrengen, hoe moet je deze vragen wetenschappelijk benaderen, hoe kan je werkelijkheid wetenschappelijk uitpuren, profileren dat er kennis en inzicht komt. Het programma Masters of Sex geeft daar een goede illustratie van, niet de liefde maar het seksuele diende geobjectiveerd, zichtbaar gemaakt. Waarom zijn er zoveel zelfmoorden of –pogingen in Vlaanderen, waarom is er zoveel ‘racisme’, waarom blinkt Vlaanderen uit in racistische ‘grondstroom’, in alle enquêtes vanuit welke hoek of met welke methodologie ook bevraagd. Waarom is in Vlaanderen het grootste % extreem rechts van alle regio’s in Europa voorgekomen, waarom is het populisme/Rechts/extreemrechts er nog altijd het hoogst? Welk ‘lijden, welke trauma’s, welk onverwerkt verleden ligt er eventueel aan ten grondslag? Wat met de geestelijke gezondheid van de Vlaamse samenleving, toch het stokpaard blijkbaar, en niet het individu of de staat. Ik ben Vlaming, en ik ben er fier op. Is dat wel zo en is dat wel gerechtvaardigd. Kan men geestelijke gezondheid van de individuen verwachten als de samenleving het niet is? Wat is de verantwoordelijkheid van de staat met haar monopolie op geweld, op bestraffing, op onderwijs, op gezondheidszorg? Dat was voor mij de uitdagende vraag die bij me opkwam nadat ik gevraagd werd voor deze toespraak. En hoe daar een ‘wetenschappelijk’ antwoord op geven. Daar pogen we dus een antwoord op te geven.

Wat is het lijden, hoe leeft het lijden voort, hoe is het aanwezig in de individuele psyche, de wereldopvatting, de politieke stellingname van wie door deze ervaringen in z’n familie getekend en eventueel nog geketend zijn. Of is dit allang vergeten en vergeven, zeker voor de oudere generatie, en zijn het geen marginale vragen, factoren die hun relevantie al lang verloren hebben. Volgens wat wij menen te zien in de werkelijkheid niet.

Hierbij volgt een poging om voortgaande op het aantal betrokkenen in de diverse opstellingen in WO 2 een berekening/inschatting van de impact binnen de huidige bevolking. Zowel in omvang onder de omstandigheden van het nationaalsocialisme als in de extrapolatie naar het heden komen verrassende aantallen naar boven.

De hoger vermelde deelname aan weerstand, collaboratie gebeurde vooral in het jongerensegment, dwz bij bevolkingsgroepen die nog voor reproductie, procreatie moesten zorgen. Voortgaande op het overlevingspercentage en op een procreatiefactor, dwz het aantal malen dat iemand zich heeft voortgeplant, rekening houdend met natuurlijk en migratiesaldo, kan een aanduiding gegeven worden van de mate waarin de oorlogservaring onder het nationaaalsocialisme nog aanwezig is in de historiek van individuen in een bevolking.

Voor de migratie hebben we een methode ontwikkeld om na te gaan in welke tijdspanne een groep migranten zichzelf verdubbelt, of wat de reproductiefactor is per jaar nadat de migratie gebeurde, of, in deze toepassing, na W0 2. Deze factor is een verdubbeling per individu per 24 jaar. De factor voortgaande op 1945 is (2014-1945)/24=2,9. Deze parameter is een gemiddelde.

In België leefden in 1940 8,5 miljoen inwoners. Tussen mei 1940 en mei 1945 vonden in België de grootste migratiebewegingen in haar geschiedenis plaats:

- 375.000 voor dwangtewerkstelling naar Duitsland, waarvan  100.000 op vrijwillige basis. In totaal zouden 10.000 niet teruggekeerd zijn. 10% van de Belgische dwangarbeiders waren vrouwen wat veel is omdat voor hen geen verplichte tewerkstelling gold.-
- 65.000 gedeporteerde weerstanders, waarvan naar schatting 26.000 niet teruggekeerd zouden zijn. Hiervan zijn er 17.000 errkend als politieke gevangen, de anderen, een extrapolatie zijn niet erkend, nabestaanden hebben geen aanvraag ingediend of hadden geen familie.
- 30.000 joodse gedeporteerden van België waarvan enkele honderden Roma en Sinti voor vernietiging, waarvan er 26.000 niet terugkeerden
- 65.000 krijgsgevangenen, waarvan er achteraf ook in het verzet of collaboratie gegaan zijn.
- 18.000 gewapende bijstand aan de nationaalsocialisten waarvan er 2.000 niet terugkeerden
 

Voor de verdere berekening zijn van belang
- 160.000 personen die op een of andere manneer ook formeel bij weerstandgroeperingen actief of aangesloten waren en waarvan er dus 1/3gevangen gezeten hebben en/of weggevoerd zijn.
- 30.000 in België wonende joden die niet weggevoerd zijn
- 400.000 collaboratiedossiers voor de gewone rechtvbanken, en 75.000 dossiers voor de militaire rechtbank van wie samen met de Duitsers de wapens heeft opgenomen tegen België (hierin begrepen de 18.000 Oostfrontstrijders).
- 200.000 ondernemers en bestuurders die langs de Galopindoctrine economisch gecollaboreerd hebben

De ‘migratie’ naar Duitsland bedroeg in de oorlogsperiode dus 553.000 personen, die elk op hun manier geleden hebben onder het nationaalsocialisme of er de dood vonden. Voor de joodse bevolking was de dood en vernietiging de opzet, voor vele anderen was de dood het gevolg van de onmenselijke behandeling en de doelgerichte uitschakeling. Het nationaalsocialisme heeft er ook een systeem van gemaakt dat misdadigers van gemeen recht het voetvolk werden die, juist om hun crimineel gedrag de slachtoffers konden terroriseren, bestelen en vermoorden, ook in de Belgische kampen zoals bv in Breendonk.

Scherven van de oorlog van Bruno Benvindo en Evert Peeters, laat toe inzicht te krijgen in de trauma’s en wonden die WO 2 geslagen heeft en de poging tot (maatschappelijk) herstel door erkenning, herinnering, gedachtenis. Het zijn ook meteen de ‘scherven van de herinnering’ die soms elkaar niet wordt gegund, onder de verzetsstrijders, onder de joodse verenigingen, tussen de  joodse en weerstandherinnering. Maar ook tussen de slachtoffers van het nationaalsocialisme en de slachtoffers van de ‘Belgische staat’, dwz herinnering aan de collaboratie die nog altijd als basis en steunpunt doorleeft en die de Belgische staat als grote schuldige van onrechtvaardige behandeling aanduidt. De mythe en de mystiek rond de naoorlogse repressie miskent dat deze in België minder hard was dan in het buitenland, in Vlaanderen voor de gerechtshoven minder krachtig werd bestraft dan in Wallonië aangepakt. En wel een einde kende zoals Luc Huyse heeft vastgesteld. Ook is Vlaanderen de enige regio waar de collaboratie en haar herdenking nog een zekere  maatschappelijke acceptabiliteit heeft bereikt in tegenstelling tot in Wallonië of Brussel en alle andere landen van Europa. Maar wat is de demografische impact van deze specifieke en tegengestelde ervaringen onder het nationaalsocialisme in de bevolking en het nageslacht.

Van de verzetstrijders zijn er naar schatting 26.000 niet teruggekeerd en zij hebben niet voor een nageslacht kunnen zorgen, alhoewel hun familie hun gedachtenis altijd zal in ere houden. Van de 60.000 in België woonachtige joden zijn er 26.000 vermoord.  Vele joden zijn verhuisd naar Israël. Na de oorlog verzeilden de weerstandsbewegingen in hun onderlinge verschillen onmiddellijk in de koude oorlog, bijkomend aan de tegenstelling voor en onder de oorlog tussen de koningsgezinde, op gezag en orde gebaseerde weerstand waarvan sommige delen vooral de strijd tegen het naoorlogse communisme op het oog hadden, met de moord op Julien Lahaut als dramatisch hoogtepunt.

Pas na  45 jaar is er werk gemaakt van de joodse herinnering culminerend in de opening van het Mechelse museum in 2012. Na 70 jaar is een gedenkboek van Breendonk tot stand gekomen, onder militaire supervisie zonder dat de weerstand, behoudens een volledig onderkomen museum in Anderlecht, een maatschappelijk zichtbaar herinneringskader heeft. De laatste weerstanders leggen één voor één ontmoedigd het hoofd, zonder perspectief op een valorisering van wat zij hebben meegemaakt en waarom er zovele gestorven zijn. Het soortelijk gewicht van het lijden en de dood is verschillend voor de diverse groepen slachtoffers. Maar niemand kon of kan op  tegen de herinnering en de strijdbeweging van de overlevering van de collaboratie tegen de vermaledijde Belgische staat, die zich ook politiek verveld heeft in politiek aanvaardbare gedaanten en die nog de volledige erfenis meedragen van de 2 oorlogen. Het niet verwerkte verleden kent vele gezichten. De wonden van het nationaal socialisme zijn misschien meer levend dan ook.

Koen Aerts vat het zo samen: “Wat de N-VA en de nazaten van de collaborateurs wel gemeen hebben, is een zeker gevoel van revanchisme. De partij cultiveert de idee dat de Vlamingen onrecht werd – en nog steeds wordt – aangedaan. Dat was ook de kern van de amnestie-eis die het naoorlogs Vlaams-nationalisme terug op de sporen heeft gezet. Op die manier is de erfenis van de collaboratie en repressie, om het met Lode Wils te zeggen, wellicht de belangrijkste motor of tenminste injectie van het Vlaams separatisme geweest. De Vlaamse Beweging is van oordeel dat België bij haar in het krijt staat en dat gevoel van misnoegdheid is een belangrijke drijfveer voor het Vlaams-nationalisme.”

In België woonden er in 1945 400.000 inwoners van vreemde afkomst op 8,5 miljoen inwoners, dat is 5%. Nu zijn er dat een kleine 3 miljoen op 11,1 miljoen inwoners of  27%, 1 op 4.

Van de 8 miljoen huidige inwoners buiten de migratie zijn de meest talrijke groep de 475.000 x 2,9 = 1,4 miljoen vanuit een collaboratieachtergrond. Daarvan waren er 75.000 die gewapenderhand de nationaalsocialisten gesteund hebben, die met 217.000 aanwezig zijn in de familiale voorgeschiedenis van de huidige samenleving

200.000 ondernemers/bestuurders in de economische collaboratie representeren nu 580.000 inwoners in de bevolking.

1,7 miljoen vanuit de administratieve politie, gewapende en militaire collaboratie en 0,6 miljoen nabestaanden vanuit de economische collaboratie betekenen in totaal 2,4 miljoen Belgen met een referentie naar een in hoofdzaak ‘niet verwerkt’ maatschappelijk en nationaalsocialistisch verleden.

375.000 x 2,9 = 1.100.000 huidige inwoners met voorgeschiedenis van een familielid in de dwangarbeid. Ook de 100.000 ‘vrijwillige’ vertrekkers werden dwangarbeider, velen vertrokken om economische redenen, ook omdat ze als werkloze verplicht moesten vertrekken. Onmiddellijk na de oorlog en later liepen niemand, ook de ‘verplicht tewerkgestelde’ niet te koop liepen met hun ervaring en die trouwens in meerderheid pas een jaar later, na het einde van de oorlog uit Duitsland zijn teruggekeerd. De 10% vrouwen gingen, na zware fabrieks- of boerenarbeid onmiddellijk naar hun huisstede terug, trouwden, kregen kinderen en hielden hun mond over hun ervaring.

De 60.000 gevangenen en gedeporteerden om politieke redenen waarvan 26.000 niet terugkeerden zorgden voor extreme trauma’s die vrij vlug verzonken in de strijd voor de herinnering, wie was politieke gevangene, wie was rechthebbende na overlijden. En wat met degenen die niet weerstandig waren geweest tegen de folteringen of die in het vooruitzicht van de foltering gesproken hadden. Wie had verdienste, wie had minstens 30 dagen ‘gezeten’ anders was geen erkenning als politieke gevangene mogelijk. De jarenlange zoektocht naar het lot van hun geliefden die maar niet terugkwamen, de evolutie van de situatie, organisatie op het ogenblik van de deportatie en de toestand bij terugkomst, zorgden voor extreme verwarring, onzekerheid en verbittering. Intussen had niemand nog aandacht voor hun lot, de opbouw van het nieuwe België, dat al vanaf september 1944 aan de gang was, duwde iedereen met oorlogslijden in de marge. Geen enkele instantie is er trouwens, 70 jaar na het einde van WO2 in geslaagd de herinnering en de slachtoffers in hun geheel recht te doen.

De weerstand was uiteraard ruimer dan het aantal weggevoerden. Voortgaande op 160.000 georganiseerde weerstanders (2% van de Belgische bevolking) gaat het nu om 0,5 miljoen mensen, nabestaanden en hun families. 65.000 van hen werden weggevoerd waarvan er naar schatting 26.000 niet terugkeerden, in totaal betreft het 165.000 nabestaanden en families.

Van de 65.000 krijgsgevangen in WO2 zijn de meesten teruggekeerd, ook zij vertegenwoordigen nu 165.000 personen en hun families.

De wegvoering van 30.000 joden en enkele honderden Sinti en Roma naar vernietigingskampen, de 26.000 slachtoffers hebben uiteindelijk geleid tot het enige publiek en door de overheid erkende herinneringskader, hetgeen schril afsteekt tegen het onvermogen en de politieke onwil het verzet en de weerstand, en het gelijklopend aantal dodelijke slachtoffers eer te bewijzen en een herinneringskader op punt te stellen.

Voortgaande op 60.000 joden in het begin van de oorlog en uitstroom van joodse inwoners naar Israël en andere landen kan men nu uitgaan van 90.000 huidige nabestaanden.

De impact van de slachtoffers van het nationaalsocialisme in de huidige samenleving kan dan ingeschat worden op:
1,1 miljoen van de dwangarbeid
0,5 miljoen uit de weerstand waarvan 165.000 met band met weggevoerden
0,1 miljoen.joodse nabestaanden
0,2 miljoen na krijgsgevangenschap

1,4 miljoen met een referentie naar de collaboratie waarvan 217.000 gewapenderhand
0,6 miljoen vanuit de economische collaboratie

Of 1,9 miljoen Belgen die op een of andere manier slachtofferschap onder het nationaalsocialisme bij hun antecedenten hebben. Daarbij of daartegenover zijn er 2,0 miljoen Belgen met antecedenten in de collaboratie, of 3,9 miljoen Belgen met een traumatiserend oorlogsverleden, en dat op de 8,1 miljoen Belgen, dat is dus ongeveer de helft, die daarbij even sterk verdeeld zijn tussen het medewerken en het lijden onder de bezetting. Daarnaast zijn er nog de 3 miljoen inwoners met migratieachtergrond na WO 2.

Zonder dat zwart en wit tegenover elkaar gaan staan, of hieromtrent polemieken zullen voeren, is de oorlogservaring, meer dan in andere landen levend en wel aanwezig in de ‘sociale’ genen’, en allicht ook in de ‘grondstroom’, en wat er in en langs tot uitdrukking komt.

Eerder dan een discussie over cijfers te introduceren of uit te lokken, wordt hiermee aangegeven dat het volume, de omvang, de impact in aantallen allicht groter is dan men zou veronderstellen. Bestaat er heling, herstel, bewustzijn, inzicht, erkenning, vergeving en verzoening op maatschappelijk vlak? Bestaat er een CGGZ voor de samenleving?

En de vraagt dient gesteld. Is er een verband met dit collectieve bewustzijn en de scores op de racismeschaal, met het feit dat het Vlaams blok in 2004 de hoogste ooit behaalde score had van extreem rechts in de Europese landen, Oost-Europa inbegrepen, en dat dit ‘record’ nog altijd stand houdt? Dat in 2012 in Antwerpen nog een rechtse + extreemrechtse stemmenmeerderheid behaald werd. Is dat daar nog een uiting van?

Wat is de impact van deze kwetsuren, zowel bij de Vlaams-nationalistische kant, als aan de kant van de weerstanders, joden en Roma en Sinti, die van generatie op generatie mee overgedragen worden en die zich ook in het politieke leven hebben vastgezet of verder heil of onheil kunnen brengen.

M’n stelling is dat de zichzelf reproducerende en expanderende aanwezigheid van de migratie, 3 miljoen van de op dit ogenblik 11,1 miljoen inwoners, de impact van het collaboratieverleden zal doen stagneren. De twee andere tendenzen zullen blijven doorwerken: enerzijds de hardnekkigheid van de familiale achtergronden van het extreme nationalisme/fascisme en het meer algemene anti-belgiscisme als revanche, anderzijds het zoeken naar evenwichten in de herinneringsopbouw zodat de balans in evenwicht komt voor de weerstand en verzetsslachtoffers, zodat de Belgische samenleving zich langzaam maar zeker van haar demonen kan ontdoen.

En kinderen en kleinkinderen van beide tendenzen zullen in de wetenschap en de geschiedenisstudie elkaar meer en meer vinden.

Individuele geestelijke gezondheid kan maar stoelen op de geestelijke gezondheid van een samenleving. Belangrijk is dan ook de dynamieken te herkennen en de historische bepaaldheid, zoals deze ook of nog doorspelen op individueel vlak.

Volgen hoe men in Duitsland omgaat met deze trauma’s en met de herinnering is daarbij ook van erg groot belang. Ook hun initiatieven op het vlak van individuele gezondheid, zeker als kinderen het daderschap ontdekken bij hun eigen voorouders.

14. Wat is de impact van het lijden en van maatschappelijke trauma’s in de huidige wereld

In welke mate weegt de internationale onzekerheid op de psyche en het welbevinden van de Belgen. Hoe kan de internationale situatie in Oekraïne en Duitsland bv begrepen worden vanuit de al of niet geheelde trauma’s uit het verleden. Zonder het ene belangrijker te achten dan het andere is een ventilering van het lijden onder het nationaalsocialisme en de toenmalige medewerking of impact op de bevolking nuttig om onder ogen te nemen.

Peter Adriaenssens gaat elk jaar enkele keren naar Polen, Hongarije of een ander Oost-Europees land. Zij rekenen er op dat hij als kinderpsychiater hen kan helpen met een jeugd die de ‘fouten’ van hun ouders aangrijpt om zelf in de fout te gaan; in Polen en Oekraïne bv hebben ouders en grootouders actief meegeholpen aan de uitroeiing van de joden. In Polen alleen al zijn  3.000.000 joden omgebracht, in de Sovjet-Unie 1.000.000. Op het grondgebied van het huidige Oekraïne, meer speciaal Galicië, in Lviv enz, werden 1,6 miljoen joden in 1941/1942 met de kogel om het leven gebracht, nog voor de Duitse politieke klasse en rechters op 21/01/1942 aan de Wannsee beslisten over te gaan tot de industriële vernietiging van de joden en in maart 1942 Belzec en daarna Treblinka en Sobibor in werking stelden die op een jaar tijd dus in 1942/1943 nog eens 1,7 miljoen joden ombrachten. In vergelijking met deze massamoorden was Auschwitz vooral voor de 0,5 miljoen Westerse joden van belang, zeker als je rekening houdt met het half miljoen Hongaarse joden dat er in 1944 de dood vond. Auschwhitz-Birkenau is het meest gekend omdat het dichtsbij ligt, er het meeste overlevenden waren die konden getuigen. 90% van de vermoorde joden waren Oost-Europeanen die na de oorlog voor de 2de maal in de vergeetput van de koude oorlog werden gedumpt.

Het joodse trauma, en het verschuiven van het Europees drama naar Palestina met alle internationale spanningen die er nog aan verbonden zijn, is verre van hersteld in de Europese geesten, zeker nog niet in die van de Polen en Oekraïne.

Maar vooral ook de ravage in Rusland en de Sovjet-Unie. Al van in de oorlog werden de ‘communisten’ geviseerd, ook door belangrijke weerstandbewegingen in België, die later in het Geheim leger werden verzameld. Naast 11 miljoen militaire slachtoffers vielen er in de SU 13 miljoen burgerslachtoffers, of 14% van de totale bevolking. 1/3 van de 72 miljoen slachtoffers van het nationaalsocialisme zijn in Rusland en de Sovjet-Unie gevallen. Ter vergelijking: in België was dat 1% waarvan ¼ als gevolg van de jodenvernietiging. In Duitsland zelf 11% van de bevolking of 8 miljoen slachtoffers. Niet vergeten de 19 miljoen slachtoffers in WO2 in China.

Het is pas recent dat in de Duitse musea en herinnering de volle omvang van deze disaster voor Rusland wordt in beeld gebracht en herdacht. Wie niet altijd goed begrijpt waarom Rusland of Poetin, en het Russische volk uiterst gevoelig is voor de deze miskenning vanuit het Westen, moet z’n geschiedenis maar eens onbevooroordeeld open doen.

Deze visie, dit inzicht in geschiedenis, ervaring, herinnering, ook in internationaal perspectief is van belang om individuele onzekerheid, onveiligheidsgevoel, existentiële angsten te begrijpen en op te vangen. Is er een CGGZ voor internationale geschiedenis en spanningen?

15. Vragenlijst

In het perspectief van de relatief grote impact van de oorlogsperiode, bezetting en medewerking aan de bezetter in de familiale overdracht is het interessant langs een anonieme vragenlijst een eventueel verband na te gaan tussen politieke keuze en de driedeling referentie naar collaboratie, de dwangarbeid en het slachtofferschap onder de bezetting. Waar liggen dan nog maatschappelijke kwetsuren en hoe kan een werken aan herinneringen en herstel helend zijn op het vlak van de samenleving, en wat werk is er nog op het vlak van individuele geestelijke gezondheid.

Langs de individuele parameters kan ook verband met het voorgaande gelegd maar vooral ook met de aanwezigheid in de samenleving, en het doelpubliek voortgaande op deze parameters.

Voorstel vragenlijst, 13 mei 2014, Hasselt

Deze vragenlijst is anoniem en zal als dusdanig verwerkt worden. Het invullen ervan draagt bij tot het in beeld brengen van de geestelijke gezondheid van de Belgische samenleving.
________________________________________________________________________________


0  Ik doe mee aan deze stemtest   0 Ik doe niet mee    0   Ik doe mee maar ik stem niet

0  Ik heb de intentie om op volgende partij (initialen of naam) te stemmen ………………….
________________________________________________________________________________


Vragen in te vullen nadat je stem is uitgebracht (antwoord omcirkelen, aankruisen, invullen)

Geslacht:
  0  Man of  0 Vrouw

Leeftijd:      ….. jaar

Hoogste opleiding:   0  LO   0 MO   0 Bachelor   0  Master

Migratieachtergrond: vreemde nationaliteit, Belg geworden, afstammeling van Belg gewordenen:

                                     Ik heb  0 geen migratieachtergrond  0 een migratieachtergrond 

Ik woon in een gemeente met:   0  -20.000   0 50- en 70.000   0 70.000-100.000   0 + 100.000
                                                   inwoners

Inkomenssituatie:  0 loontrekkend:  0 publieke dienstverlening  0 niet publieke dienstverlening
                              0 zelfstandige in hoofdberoep
                              0 vervangingsinkomsten: 0 sociale zekerheid 0 bestaanszekerheid  0 handicap
                              0 Geen inkomsten (student, andere)
  
Voorouders (meerdere antwoorden mogelijk)

0  Ik heb in m’n familie voorouders die in Duitslang vrijwillig of gedwongen zijn gaan werken

0  Ik heb in m’n familie voorouders  die met collaboratie verbonden waren

0  Ik heb in m’n familie voorouders die met weerstand, politieke gevangenschap, hulp aan
    ondergedokenen, joodse weggevoerden verbonden waren
 
0  Ik heb in m’n familie voorzover ik weet geen voorouders met referentie aan WO 2


Met dank voor je medewerking.

Jan Hertogen, socioloog.

De uitslag wordt bezorgd aan de organisatoren die ze naar jullie kan doorsturen.

16. Hoe is het met psychische gezondheid van de 'gewone' gevangenen?

Waarom in Amerika 8x meer gevangen in verhouding tot de bevolking dan in België? Wat met de 1/3 gevangenen die geen verblijfsrecht hadden in België, die in feite enkel naar België afgezakt zijn, desgevallend met toeristenvisa's om misdrijven te plegen. En het buitensporige voorarrest. Beiden samen zorgen voor 50% van de gevangenisbevolking, welke beleidsvisie, ook vanuit de geestelijke gezondheid van elke individuele gevangen en van de samenleving stelt men hier tegenover?

In Vlaanderen heeft 1 op de 5 geïnterneerden een IQ lager dan 70 volgens een interessant dossier in de GVA van 2012: http://www.gva.be/nieuws/experts/johndewit/aid1255403/het-probleem-van-de-geinterneerden-in-de-gevangenis.aspx . Er waren 4.093 geïnterneerden in België in 2011 waarvan 55% vrij op proef of in therapie. 1.158 of 28% zaten in de gevangenis, over de 17% andere geen info.

Voor hen is er dus een perspectief geopend, te beginnen met de nieuwe gevangenis voor Geinterneerden in Gent, de geïnterneerden worden vrijgegeven aan de markt, aan het winstoogmerk aan het commerciële opbod. Een kaakslag en een boks in de bui samen, zeker voor het katholieke initiatief dat men met deze beslissing heeft willen raken en meteen ook andere agenda's forceren, de markt in de Non-Profit en de betaling door de betrokkene van z'n huisvesting, behandeling door z'n vermogen, financiele tegoeden en deze van z'n familie, en dit door een eensgezinde beleidslijn van alle politieke families.

Niet te vergeten dat er een grote wisseling is aan opgeslotenen per jaar, dwz nieuw opgeslotenen en in vrijheidsstellingen. De groep die in een precaire situatie zijn of komen, alsmede hun familieleden, partners en kinderen, is veel ruimer dan het aantal gevangenen laat vermoeden.

In welke mate zijn ze terug te vinden in de Centra Geestelijke GezondheidsZorg?

17. Racisme is een uiting van extreme geestelijke ongezondheid

Hoe dit te begrijpen, welke maatschappelijke/historische basis, hoe te herstellen. Honderdduizenden zijn onder de blikken van haat en negatie groot geworden, welke schade, welke aanpak?

18. Micha Defonseco - Een niet te verweken oorlogsverleden, "Overleven met de wolven".

Zie het bericht van 13/05/2014: De Redactie 13/05/2014 en het Archief van Le Soir

 
Misha is de dochter van Robert De Wael, als lid van de Grenadiers in het verzet opgepakt, en, al of niet terecht als 'verrader', wegens verklikking na of in het vooruitzicht van foltering of om z'n vrouw en dochter te sparen, afgestoten door de andere verzetslieden. Hij werd samen met hen na Esterwegen in Sonnenburg, het huidige Slonsk gevangen gezet en overleed er. Z'n vrouw werd dezelfde dag opgepakt en overleed in Ravensbrück. Monique, die toen 4 jaar was werd na de oorlog gestigmatiseerd als dochter van een 'verrader'. Zij creeërde op latere leeftijd een verhaal dat niet als fictie werd herkend, alhoewel er voldoende historische onjuistheden in zaten ondermaar dat haar ouders al in 1941 vanuit Mechelen zouden gedeporteerd zijn, terwijl die slechts in 1942 begonnen. Als verwerking van een individueel trauma, binnen de joodse gemeenschap in Amerika, opgepikt door een bijdehandse uitgever, is de vraag naar fictie of non-fictie in feite niet (meer) relevant. Er was nooit de intentie te liegen maar wel iets uit te drukken. En dat mag wel eens beklemtoond gezien alle gerechtelijke procedures en de maatschappelijke weerklank die het tot op vandaag heeft. En dat er tot op vandaag geen enkel herinnerings- of herdenkingsinitiatief is voor de honderdenden Belgen die gevangen zaten in Sonnenburg/Slonsk of de meer dan honderd die er gestorven zijn, én er nog begraven liggen, dat mag pas verwondering baren. Ook daarin zijn vele kinderen van overleden weerstanders na de oorlog niet adequaat geholpen. Maar het hoeft niet altijd zo 'n extreme vorm aan te nemen om impact te hebben gehad op vele duizenden families.

Robert De Wael, haar vader, is zoals zovelen, slachtoffer van het nationaal-socialisme, en is na drie ter doodveroordelingen, die omgezet werden in gevangenisstraf aan ontbering overleden in het Zuchthaus Sonnenburg, samen met meer dan 100 andere Belgen. Maakt het doorgeven van namen, na of in het vooruitzicht van foltering, Robert de Wael minder slachtoffer van het nationaalsocialisme. En is het schrappen van z'n naam als slachtoffer op het gemeentelijk gedenkbord voor Monique onverteerbaar gebleken?

19. Wie niet viert heeft verloren, 8 en 9 mei in Berlijn, en een bezoek aan het Euthanasiemuseum in Brandenburg Havel, een fotoreportage met commentaar op DWM Berlijn 8 MAI - 9 MAЯ.
 
Jan Hertogen, socioloog